De OESO maant China om voldoende te blijven spenderen, ook wanneer de overheidsstimulus ter ondersteuning van de economische groei aflopen. China moet haar traditionele spaarzaamheid overboord gooien en in de eerste plaats in het sociale welzijn van haar burgers investeren. Tussen 2002 en 2007 viel het aandeel van de gezinsconsumptie in het bruto binnenlands product van China van 43,7 tot 35,6%. De Chinese spaarquote klom 10 procentpunt tot 37,9%.
Dat is nodig om het overschot op de lopende rekening terug te dringen en om de nodige hervormingen van opleidingen, pensioenen en gezondheidszorg door te voeren. ‘Meer overheidsinvesteringen in scholing kunnen immers zowel productiviteit verbeteren als inkomensongelijkheid verminderen’, luidt het in het rapport.
China schroeft momenteel de kredietkraan weer toe om prijsstijgingen onder controle te houden. Vorig jaar werd er voor een recordbedrag krediet verstrekt en 4.000 miljard yuan geïnvesteerd in onder meer infrastructuur. ‘De overheidsfinanciën van China zijn bijzonder gezond en kunnen een permanent hogere niveau van bestedingen aan. Dit laat ambitieuze sociale hervormingen toe’, stelt de OESO.
De OESO bevestigt de groeiprognoses van 10,2% in 2010 en 8,7% in 2009. Volgens het rapport is er weinig kans op oververhitting aangezien de Chinese economie amper reservecapaciteit heeft. Volgens de organisatie moet China op termijn de yuan laten appreciëren en de kapitaalmarkten volledig openstellen. De OESO stelt als eerste stap voor dat China de yuan zou koppelen aan een mand van munten, waarvan het de inhoud zou bekendmaken.
Via: De Tijd