Geld en schuld zijn elkaars natuurlijke vijanden net als water en vuur; geld wist schuld uit net zoals water het vuur blust.” Charles Holt Carrol

Eén van de meest gestelde vragen van mensen die iets willen begrijpen over financieel beheer is; wat is nu eigenlijk de definitie van geld?

geld

Definitie van geld

Hier gaat het niet om de eigenschappen van geld en ook niet over het gebruik, maar over de definitie. Als we een wiskundig probleem willen oplossen en onze definities zijn niet duidelijk, dan zullen onze pogingen het probleem op te lossen, vastlopen. Als we hetzelfde proberen met financiële of monetaire problemen zullen onze pogingen voor een oplossing ook falen, tenzij we een duidelijke definitie van geld hebben om mee te werken.

Geld is datgene dat alle schuld vereffent

Om dit te begrijpen moeten we goed naar ieder woord van deze definitie kijken. Natuurlijk, geld is nu gedefinieerd en dat is goed. Schuld is een zaak van een persoon die wat aan een ander iets van waarde verschuldigd is. Schuld kan op vele manieren ontstaan, maar het eindresultaat is altijd hetzelfde. De schuldenaar is iets aan de schuldeiser verschuldigd.

Lenen

Als je een kilo suiker leent van je buurman, dan ontstaat er een schuld aan je buurman. Op het moment dat je de kilo suiker teruggeeft is de schuld opgeheven. Maar de definitie zegt dat geld alle schuld opheft. En ondanks dat de kilo suiker, die teruggegeven wordt de suikerschuld opheft, gaat dit niet op bij andere soorten van schuld.

Als je werk hebt en je wordt betaald voor je arbeid met suiker in plaats van geld, dan ben je daarmee niet echt geholpen om in je levensbehoeften te voorzien. Je zou immers vele kilo’s suiker moeten verslepen en ze proberen te ruilen voor zaken die je echt nodig hebt. Eigenlijk verwacht je jouw salaris in de vorm van geld te ontvangen, zodat je met dat geld de zaken kunt aankopen die je nodig hebt. Suiker kan niet alle schuld vereffenen. Daarom is suiker ook geen geld.

Het opbouwen van krediet

Als je werkt bouw je krediet op bij je werkgever. D.w.z. de werkgever heeft een schuld aan jou, een schuld die dagelijks aangroeit. Op de betaaldag geeft die werkgever jou het opgebouwde krediet als geld in handen en daarmee is zijn schuld aan jou vereffend. Als de werkgever jou een cheque geeft is de schuld nog niet vereffend, maar overgeheveld naar de bank waar het geld gestort is.

Als je vervolgens de cheque incasseert, dan pas is de schuld vereffend. In het andere geval is het de bank die geld aan jou verschuldigd is, d.w.z. het geld dat jouw werkgever je gaf in de vorm van een cheque of overschrijving. Jouw werkgever is van nu zijn verplichting ontheven en de bank is nu dus het geld aan jou verschuldigd.

Een ander voorbeeld is bij aankoop. Als je iets in de winkel koopt, wordt er dus een schuld geschapen en als je cash betaalt is die schuld meteen vereffend. Als je met een creditcard betaalt wordt die schuld overgeheveld naar de uitgever van die creditcard. In plaats van dat je geld aan de winkel verschuldigd bent, ben je het bedrag voor die aankoop verschuldigd aan de creditcard maatschappij. De schuld is dus verplaatst en niet opgeheven. Krediet vereffent geen schuld, krediet is geen geld.

Papiergeld en wettig betaalmiddel

Laten we nu geld als wettig betaalmiddel toetsen aan de definitie. Voldoet papiergeld of wettig betaalmiddel nu aan de definitie van geld? Is het zo dat papiergeld alle schulden uitwist? Het woordje ‘alle’ is volkomen duidelijk, want als we een schuld in dollars willen betalen met euro’s zal dit niet lukken. Voordat we die schuld in dollars kunnen betalen moeten we eerst euro’s tegen dollars wisselen. Dan pas kunnen we de schuld in dollars betalen. Het is net als met het salaris in kilo’s suiker, eerst moet je de suiker verkopen voor geld en vervolgens kun je het geld gebruiken voor wat je maar wilt.

Dus papiergeld ontbreekt het dus aan globale inwisselbaarheid, de mogelijkheid om overal alle schuld te vereffenen. Maar laten we nu eens kijken of papiergeld aan het tweede, meer kritische deel van de definitie voldoet. Vereffent papiergeld schuld, of verplaatst het die schuld alleen maar?

Transformatie van het systeem

Om dit te kunnen vaststellen moeten we kijken naar de geschiedenis van papiergeld. Oorspronkelijk stond er op een bankbiljet dat het biljet inwisselbaar was tegen een vaste hoeveelheid goud of zilver. Deze hoeveelheid was afhankelijk van de opgedrukte waarde op het biljet. M.a.w. het biljet was inwisselbaar tegen goud of zilver aan toonder en het was niet meer noodzakelijk om het biljet tegen ‘geld’ te verkopen. En in tegenstelling tot obligaties en ander schuldpapier konden deze biljetten te allen tijde ingewisseld worden tegen goud of zilver. Het woord inwisselbaar houdt wel een garantie in op hoeveelheid en te allen tijde. Verkopen daarentegen is afhankelijk van verkrijgbaarheid en marktprijs.

En zie nu eens wat een ongelooflijke transformatie er zich heeft voltrokken. Welhaast onschuldig, zou je kunnen zeggen. Als bankbiljetten gebruikt worden om een schuld te vereffenen in plaats van goud en zilver, dan is die schuld niet uitgewist. Het bankbiljet, dat eigenlijk zelf een promesse is, is overgegaan van schuldenaar naar schuldeiser. Gouden en zilveren munten zouden die schuld definitief vereffenen, maar bankbiljetten verplaatsen de schuld alleen maar. Net alsof we onze suikerschuld terugbetalen niet in suiker maar met een promesse, een belofte om suiker op aanvraag te leveren.

En dit is dan de basis van papiergeld, een belofte om echt geld aan toonder te betalen. En alles zou volkomen in orde zijn zolang de uitgevende bank maar genoeg goud en zilver in haar kluizen had, of ‘real bills’ die op de vervaldag (niet langer dan 91 dagen in de toekomst) tot uitbetaling komen, om alle bankbiljetten te kunnen inwisselen. Dit zou de facto een 100% goud gedekte valuta zijn. De verplaatste schuld zou altijd vereffend kunnen worden door de bankbiljetten in te wisselen tegen goud of zilver. Dat zou net zoiets zijn als tegen je buurman te kunnen zeggen: ik heb de suiker op voorraad liggen en je kunt het ophalen wanneer je maar wilt. Hij kan zelfs die promesse aan iemand anders overdoen en de nieuwe houder van de promesse kan deze inwisselen tegen suiker.

Bank run

Een bank run is niet meer mogelijk, want er is altijd voldoende goud voorhanden om aan alle aanvragen te kunnen voldoen door, of het uit de kluis te nemen, of door verdiscontering van de real bills in portefeuille. Bij verdiscontering wordt de real bill ingewisseld tegen cash goud. Zoals ook de bedoeling van dit systeem was, was de balans van de bank altijd in evenwicht. De bezittingen behelsden cash goud en zilver (specie) en real bills. Als je buurman de suiker wil, dan geef je het hem gewoon, of je geeft het aan de toonder van de promesse.

Fractioneel bankieren

Nu kun je de volgende stap wel raden. De bank geeft meer bankbiljetten uit (leent uit tegen rente) dan dat het kan inwisselen op aanvraag en dit heet dan fractionele reserve. En als eenmaal dit fractioneel reserve idee in zwang is geraakt, veranderen de dingen opnieuw fundamenteel. Stel dat je voor 6 kilo suiker promesses hebt uitgeschreven, terwijl je er maar 2 in voorraad hebt. Als nu alle promessehouders tegelijkertijd komen om de hen uitstaande hoeveelheden suiker op te eisen, heb je een probleem. In feite bent je schuldig aan fraude. Het doen van beloftes die je niet kunt nakomen is de definitie van fraude. Deze fraude komt slechts alleen aan het licht als er meer suiker gevraagd wordt, dan er in voorraad is. In het andere geval kom je weg met deze fraude… tenminste voor een tijdje.

Onthoudt hierbij goed, dat deze fractioneel gedekte bankbiljetten nog steeds inwisselbaar zijn. De mensen zouden dit anders nooit als geld hebben aanvaard. Dit leidt natuurlijk tot een probleem. Wat als meer vraag naar goud is dan dat er beschikbaar is? En dat is nu een bank run, ofwel, de fraude komt nu aan het licht.

Liquiditeit

Dit betekent niet dat de balans van de bank niet langer in evenwicht is, maar wel dat de bezittingenkant van de balans niet langer beperkt is tot cash goud of real bills. Die bezittingen bestaan nu uit staatsobligaties, ofwel meer schuldpapier. En als de mensen nu hun goud willen hebben, moeten er eerst obligaties verkocht worden. De prijs voor die obligaties zou ineenstorten als er teveel op het hetzelfde op de markt kwamen. Daarmee is de vraag over liquiditeit ontstaan, net zo goed als de vraag naar de kwaliteit van die bezittingen.

Met betrekking tot de oplossing voor liquiditeit zijn Centrale banken in het leven geroepen. Een laatste toevluchtsoord voor leningen. Als een bank nu het slachtoffer wordt van een bank run, zal de Centrale bank bijspringen en net zoveel geld uitlenen tot de run gestopt wordt. Maar wat nu als de Centrale bank zelf niet voldoende geld heeft om dat proces te stoppen? Welke entiteit is er dan nog over om de zaak te redden? Juist ja, de belastingbetaler natuurlijk!!

Niemand kan de vraag opwerpen over de kwaliteit van de bezittingenkant van de balans als deze zich beperkt tot cash goud en/of real bills. Beiden zijn 100% liquide en zeer gewilde bezittingen. Staatsobligaties zijn een heel ander verhaal, want zij berusten op ‘vertrouwen en krediet’ dat de uitgevende autoriteit geniet. Obligaties zijn zaken van een negatieve waarde… ofwel schuld. In plaats van dat goud de bankbiljetten dekt, worden de bankbiljetten gedekt door andersoortige promesses, in dit geval staatsobligaties.

Vandaag de dag is de situatie nog veel ernstiger. Bankbiljetten zijn niet meer inwisselbaar tegen wat dan ook. M.a.w. het is een loze promesse die belooft te betalen in WAT??? Dat ‘wat’ is niets anders dan nog andere bankbiljetten. Nog ten overvloede, de Centrale bank heeft niets anders aan zijn bezittingenkant van de balans staan dan obligaties en bankbiljetten…. Dus SCHULD DEKT SCHULD.

Echte probleem van de crisis

Hier ligt het echte probleem van de financiële crisis. Negatieve waarden (schulden) staan zowel aan de debet als de creditzijde van de balans van de Centrale bank. Er is beslist niets dat nog enige positieve waarde bezit. Alleen ‘het volledig vertrouwen en krediet’ van de uitgevende autoriteit geeft nog een enig gevoel van waarde. Maar ook deze perceptie neemt steeds sneller af. Vooral als de hoeveelheid obligaties en bankbiljetten, in tegenstelling tot de hoeveelheid goud, alleen beperkt wordt door de terughoudendheid van de politici.

Bron: Rudy Fritsch

20 reacties

  1. Jah, heheh, “full faith & credit”…..

    Als het vertrouwen wegvalt mag je nog €100,- per week pinnen van onze geliefde wereldleiders.

    Death to the moneychangers.

  2. goud oekraine is foetsie http://rt.com/business/207347-ukraine-gold-reserves-gone/

    goud van Libië was ook al verdwenen
    goud Duitsland komt toch niet meer terug, het is niet zo belangrijk volgens merkel
    goud Zwitserland, is er noch iemand die iets van het beruchte referendum hoort?
    goud en zilver is het geld uit de bijbel en de koran, met een miljard moslims zal goud wel waarde hebben,
    ook al zegt onze minister van financiën dat goud niet belangrijk is, genoeg chinezen en Indiërs
    (2 miljard mensen) die het heel anders zien.

    goud zal wel heel belangrijk zijn als het op spontante wijze verdwijnt uit de kluizen van centrale banken
    ik heb het vermoeden dat Frankrijk geen grammetje uit zijn kluizen laat verdwijnen

  3. Dit is het meest opvallende bericht in tijden:

    “DNB past locatiebeleid goudvoorraad aan
    Nieuwsbericht

    Datum
    21 november 2014

    De Nederlandsche Bank heeft haar locatiebeleid voor de goudvoorraad aangepast. Om een evenwichtiger spreiding van het goud over de verschillende locaties te realiseren, heeft DNB goud verscheept van de VS naar Nederland.

    In de oude situatie bevond zich 11% van de goudvoorraad in Nederland, 51% in de VS, terwijl het resterende deel in Canada (20%) en het Verenigd Koninkrijk (18%) opgeslagen was. De locatieverdeling volgens het herziene beleid ziet er als volgt uit: 31% in Amsterdam, 31% in New York, terwijl de percentages voor Ottawa en Londen met respectievelijk 20 en 18 onveranderd blijven. ”

    http://www.dnb.nl/nieuws/nieuwsoverzicht-en-archief/nieuws-2014/dnb315314.jsp

  4. Toevallig mocht ik net iets toebedeeld krijgen van een compaan. Dit stukje, uit “Das Ende des Geldes”, laat duidelijk zien op welke manier de politiek zichzelf en ons voor de gek houdt. Een satirische kijk op de zaak:

    Mijnheer Jansens verklaart de Staatsschuld:

    “Waar heeft de Staat eigenlijk schulden? Ik kan het u vertellen: bij de bank. De Staat doet zoals wij: hij gaat naar de bank. Twee derden van zijn schuld zijn bij kredietinstellingen. Ook komisch nietwaar: eerst schenkt de Staat banken geld, om het daar dan weer zeer duur te gaan lenen? Ik zeg niet dat ik het snap – maar in mijn oren klinkt dat als een ongunstig gedoe. Maar de Staat leent het geld niet alleen bij de banken, maar ook bij ons, zijn burgers. Staatsleningen – kent u dat?

    Leen ik de Staat geld, dan is de staat mijn schuldenaar. Staatsleningen zijn populair. En waarom zijn ze populair? Omdat ze zo zéker zijn. En waarom zijn ze zo zeker? Omdat de Staat een goede schuldenaar is. En waarom is dat zo? Omdat hij goede borgen heeft. En wie zijn die borgen? Wij weeral: de belastingbetalers. En dat is ook weeral komisch: wanneer ik dan Staatsaandelen koop, ben ik schuldeiser van de Staat en sta ik tegelijkertijd borg voor mijn schuldenaar?… Raar spelletje hé?”

    1. Terechte reactie Werner, zo is het ook. En dan nu nog het laatste stapje: krediet vereffent geen schuld, krediet is geen geld. Opvallend is wel de uitspraak in jouw antwoord: Twee derden van zijn schuld zijn bij kredietinstellingen. Ik vraag me af, waar dat andere derde deel vandaan moet komen.

    2. ik blijf het herhalen, het belangrijkste in deze tijden is:
      waar is het echte bezit gebleven zoals grond, gebouwen, energiecentrales, waterleidingmaatschappijen, eigendom van bedrijven, patenten, kunst, grondstoffen,
      wie is hier momenteel eigenaar van?

      geld is onzin, je verzint iedere keer weer nieuw geld als men in het voorgaande geld het vertrouwen heeft verloren

  5. Centrale banken hebben genoeg van dat spul (geld) en zetten het inmiddels in om aandelen te kopen. Doen ze dat niet, dat valt het hele kaartenhuis van onze financiële systeem in elkaar. Door de stijging van de aandelenbeurzen, blijft de koopkracht nog enigszins op peil. Voor diegenen die aandelen hebben natuurlijk, de gemiddelde Nederlander heeft waarschijnlijk alleen via een pensioenfonds wat geld op de beurs. Terwijl de prijzen van veel zaken dalen (deflatie), zien we dat niet terug op de beurs. Daar hebben we te maken met gierende inflatie. Hier ZH over de koopgrage CB’s.:

    http://www.zerohedge.com/news/2014-11-22/veteran-sp-futures-trader-i-am-100-confident-central-banks-are-buying-sp-futures

      1. Iets niet? Zeg maar rustig der klopt helemaal niks van…

        maar t past wel perfect hierbij.

        “War is peace.
        Freedom is slavery.
        Ignorance is strength.”
        ― George Orwell, 1984

        1. En den dezen krijg je der gratis bij:

          “If you want a picture of the future, imagine a boot stamping on a human face—for ever.”
          ― George Orwell, 1984

  6. Definitie van geld: Geld is datgene dat alle schuld vereffent.
    Dan moet er zoveel geld zijn om alle schuld te vereffenen. Zoveel geld is er ook gemaakt.
    Dat geld is teveel terechtgekomen bij partijen die geen schulden hebben.
    Bij de partijen die wel schulden hebben is er geld te weinig.

    Bij tekort zou het geld daar (in het reële circuit van de omloop) meer waard moeten worden. Dat gebeurt niet. Producten worden wel minder waard, maar het geld niet meer.
    Bij teveel, zou het geld daar (in het financiële circuit buiten omloop) minder waard moeten worden. Dat gebeurt wel, want aandelen worden niet meer waard maar het geld minder.
    Datzelfde geld heeft verschillende waardes, afhankelijk van waar het verkeert.
    Dan kan het niet zo zijn dat het dan nog alle schuld vereffent, afgezien van de schuld verhoging die in het fractionele systeem door rente ontstaat waarvoor gelijktijdig geen geld is gemaakt.
    Of de definitie deugt niet, of het fractionele systeem deugt niet.
    Wat wel deugt is een systeem dat geld -ook rente- in omloop houdt. Dus dat het geld het betreffende circuit van het systeem niet verlaten mag. Dat kan via een wisselbuffer aan de poort van het systeem. In de praktijk betekent dat, dat elke reële economie z´n eigen afzonderlijke, bewaakte geldcircuit moet hebben. Dat heet een oca of optimaal valutagebied. Die situatie hadden we van 1998 tot 2002 met een girale internationale €uro voor het financiële circuit, toen alle reële circuits nog hun eigen geld hadden.
    De fysieke eenheids€uro was een misstap en een stap te ver.

    1. Geld, of wat daarvoor doorgaat, is niet alleen papiergeld of fiat geld. Je beperkt jezelf teveel. En het stuk gaat ook ergens anders over en geeft het ook aan: het gaat niet om de eigenschappen van geld, of het gebruik, maar om de definitie.

      1. Naar mijn gevoel en idee,is de definitie van geld het ondermijnen,ondergraven,vervangen van oude traditionele betalingsvormen en uitwisselingen van goederen.
        Dit alles gebeurde vele eeuwen lang in een zekere harmonie.
        Sinds de oprichting van Banca Monte dei Paschi di Siena in 1472 ( de eerste bank ),werd geld ( betaalmiddel aan toonder ) meer en meer gekanaliseerd door het bankwezen en de “overheid”.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Nieuw in de wereld van cryptocurrencies? Bekijk nu uw mogelijkheden op Nederlands grootste exchange...

Ontvang jij al een passief inkomen door het staken van crypto?

Lees meer over crypto staking op onze favo platformen: