geld

Ingezonden artikel van Stichting Ons Geld | In navolging van de weerlegging van bankier Wim Boonstra | In ‘Geld speelt (g)een rol’ verwijst Boonstra geregeld naar actueel werk van Benes & Kumhof. Deze IMF-analisten schetsen een elegant beeld van de transitie van het huidige schuldgeld naar schuldvrij geld. In hun voorstelling is deze transitie soepel en eenvoudig te doorlopen. De positieve effecten ervan zijn indrukwekkend:

Merkwaardig is dat Boonstra vaak naar Benes & Kumhof verwijst, maar niet in gaat op hun werk. In plaats daarvan gaat Boonstra in op gedateerd werk van Irving Fischer van 80 jaar geleden. Op zich is het prima dat Boonstra doet wat zijn collega’s 80 jaar geleden hadden kunnen doen. Het leidt echter tot verdraaiing van Benes & Kumhof (B&K).

De transitie volgens Benes en Kumhof

B&K stellen voor het bestaande schuldgeld in één keer te saneren. Daartoe moeten banken ter dekking van het girale geld, echt geld bij de staat kopen. annotatie Het gaat hier niet om munten of bankbiljetten. De staat kan ook giraal geld creëren. Deze actie is monetair neutraal. De essentie is dat het door banken gecreëerde schuldgeld wordt vervangen door schuldvrij staatsgeld. Vanaf deze sanering wordt het commerciële banken verboden om nog langer zelf geld te maken. In de huidige situatie creëren commerciële banken het geld (schuldgeld). annotatie De staat moet het bij die banken lenen. Daarom bestaat er een staatsschuld.

Na de transitie zijn de rollen omgekeerd. De staat creëert het geld, en de banken gaan functioneren op het krediet van de staat. De schuld van de staat bij de commerciële banken valt weg. De sanering van het schuldgeld laten B&K in een paar stappen gebeuren. Daarbij wisselen banken al het girale schuldgeld om in staatsgeld. De staat krijgt daarbij een grote vordering op de banken. Dat geeft een sterke vergroting van het eigen ‘publieke’ vermogen van de staat. Een deel van dit vermogen wordt als eenmalig dividend aan de burgers en bedrijven uitgekeerd. Dit heeft een belangrijk doel. Burgers en bedrijven zijn verplicht hiermee hun schulden af te betalen. Het meerdere mogen ze naar wens sparen, investeren of besteden.

De schuldenlast van staat, burgers en bedrijven neemt af, zonder dat de geldhoeveelheid afneemt. Banken worden in de voorstelling van B&K gesplitst in een geldbank en een investeringsbank. De geldbank biedt geheel risico vrije betaal- en spaardiensten. De investeringsbank verleent krediet. Kredietverlening is vooral gericht op productieve investeringen in bedrijvigheid. De kredietbehoefte voor ‘wonen’, ‘werken’ en ‘leven’ neemt af. Burgers krijgen hun aandeel in de welvaart zelf in handen. Er ontstaat meer schuldvrij eigen bezit, zoals bijvoorbeeld eigen woning zonder hypotheek.

De bank wordt minder machtig

Aan dit alles gaat Boonstra geheel voorbij. In plaats daarvan beschrijft Boonstra een ander scenario.

Om van de bestaande (…) situatie naar de gewenste situatie te komen moeten eerst de reserves van de banken op het gewenste niveau van 100 % van het girale geld worden gebracht. Hierbij speelt de overheid een belangrijke rol. (…) De overheid brengt extra geld in omloop door activa van de banken op te kopen. Dat kan het opkopen van staatsleningen zijn, maar ook kan de overheid besluiten om commerciële leningen van de banken op te kopen. (…) Als zij andere leningen opkoopt, ontvangt zij rente, maar loopt zij ook het kredietrisico dat daarbij hoort. Kortom, de overheid gaat massaal bankieren, trekt veel risico’s naar zich toe, maar weet zich tevens de enige bediener van de geldkraan. p.66-67.

Met B&K heeft dit scenario niets te maken. En elke conclusie die Boonstra B&K toevoegt op basis van dit scenario is onjuist. De transitie volgens B&K is zelfs tegengesteld aan wat Boonstra beschrijft. Overheden gaan niets kopen van banken. Ze gaan niet bankieren. Ze worden juist niet meer opgezadeld met bankiersrisico’s. In plaats daarvan moeten banken ‘echt geld’ kopen of lenen van de staat, ter vervanging van het door de banken gecreëerde geld.

Geldschepping wordt een staatsaangelegenheid. Bankieren en bankiersrisico’s vallen toe aan de bank.

Boonstra wekt de schijn B&K te evalueren. Maar wat hij feitelijk doet is de essentie van hun werk negeren. En bepaalde onderdelen ervan volkomen onjuist presenteren. Men kan zich afvragen waarom Boonstra dat doet. Misschien kan een bankier niet buiten zijn paradigma’s denken. Het kan ook zijn dat hij dat niet wil. Dat laatste is best te begrijpen. Het ‘publieke vermogen’ staat nu bij banken op de balans. Zij bepalen hoe, door wie en onder welke voorwaarden het wordt aangewend. Dat is een enorme macht. En het is natuurlijk niet leuk om die af te moeten staan.

Na de transitie komt het publieke vermogen toe aan de staat. En via de staat aan de burgers en bedrijven. Zij worden bevrijd van hun huidige schuldenlast, en de noodzaak om geld te lenen. De bankier wordt minder rijk en machtig. Dit is geen onderwerp waar een bankier graag over praat. Ook als hoogleraar lijkt Boonstra dit niet te willen doceren. In plaats daarvan richt hij de aandacht op andere zaken.

Sparen wordt echt sparen

Zo stelt Boonstra bijvoorbeeld dat het B&K-scenario de internetspaarrekening doet verdwijnen. De redenering is dat banken het saldo op de spaarrekening niet meer kunnen beleggen. Ze moeten het aanhouden om sparen risicovrij te houden en opname van het spaargeld op ieder moment toe te kunnen staan. Dat sparen onder B&K risicovrij wordt is juist. Maar de (internet)spaarrekening hoeft helemaal niet te verdwijnen. Sterker nog, sparen wordt onder B&K echt sparen, dat wil zeggen, het betaalvermogen bewaren tot een later moment.

Het huidige geldstelsel is inherent inflatoir. Daardoor verliest spaargeld zijn waarde. De rente die de bank daar tegenover stelt compenseert dit nauwelijks. Onder B&K wordt de inherente inflatie beëindigt en komt er directe sturing op de monetaire stabiliteit. Te verwachten is dat spaargeld – meer dan nu – zijn betaalkracht zal behouden.

Ook wijst Boonstra op het wegvallen van het depositogarantiestelsel. Alsof dat een probleem zou zijn. Onder B&K wordt dat stelsel overbodig. Sparen wordt 100% risicovrij. Het spaargeld staat niet meer bloot aan markt- en bankrisico’s. Spaargeld wordt aangehouden bij geldbanken. Die kunnen zich onderscheiden door hun dienstverlening. Te verwachten is dat betaaldiensten beter worden en de kosten transparanter. Op p. 65 blijkt nog eens hoezeer Boonstra de essentie van de transitie negeert. Hij schrijft op basis van het werk van Fischer (1935) maar opgerekt tot het werk van B&K:

Spaargeld mag absoluut niet gaan fungeren als een near money, wat wil zeggen dat het niet snel en zonder noemenswaardige kosten in giraal geld mag worden omgezet. Dat zou namelijk het hele plan onderuit halen.

In werkelijkheid zorgt de transitie dat spaargeld, echt geld is en blijft. Het bevindt zich voortdurend in de vorm van (giraal) geld. Banken kunnen er niet meer mee doen wat ze willen. Van omzetting van en naar ‘near money’ is geen sprake meer. Bankieren wordt eenvoudiger; veilig, transparant en begrijpelijk voor de gewone man. Een situatie die er bij Boonstra kennelijk maar moeilijk in gaat.

Geld voor investeringen

Nu het spaargeld veilig is gesteld moet ook naar de investeringen worden gekeken. Waar halen bedrijven na de transitie het geld vandaan voor hun investeringen? Hoe gaat de bank haar rol van gelduitlener vervullen? Hierover schrijft Boonstra het volgende.

Benes & Kumhof (2012) gaan in hun bijdrage uit van een situatie waarin de kredietverlening niet met spaargeld, maar via leningen van de overheid wordt gefinancierd. p. 66 (…)

Het B&K-model laat de financiering voor productieve investeringen inderdaad voor een belangrijk deel van de staat komen. Dit gebeurt via staatskrediet aan de investeringsbanken. Dit geeft de staat een krachtig middel om te borgen dat die banken het geld niet in speculatieve bubbels steken, maar in de productieve economie. Het wil overigens niet zeggen dat staatskrediet hier volgens B&K noodzakelijk is.

De staat kan ook meer geld in omloop brengen, zodat de private sector de investeringen kan bekostigen. Een manier om dit te doen is afbetaling (opkopen) van staatsschuld in handen van derden (niet-banken). Zo verkrijgen die derden de middelen om de investeringen te financieren. Het instrumentele karakter van keuze die B&K maken lijkt aan Boonstra voorbij te gaan. In plaats daarvan beoordeelt hij het vanuit het huidige bankiersdenken. Hij stelt dat het staatskrediet…

(…) betekent dat de overheid een in potentie omvangrijk kredietrisico op de particuliere sector gaat lopen. Waarbij moet worden gevreesd dat de banken niet hun beste kredietrisico’s naar de overheid zullen doorschuiven. p.68

Boonstra’s vrees is relevant voor de huidige situatie. Daarin wordt de publieke sector opgezadeld met bankrisico’s. Kennelijk is het voor bankiers gebruikelijk daarbij ‘niet de beste risico’s’ door te schuiven. Voor het B&K-scenario gaat Boonstra’s redenering echter niet op. Het staatskrediet is daar niet gekoppeld aan specifieke risico’s. Het is een instrument voor directe monetaire sturing. Zorgen dat er altijd geld is om productieve investeringen te doen. En dat speculatieve bubbels en inflatie worden vermeden.

Bank run

Eén voordeel van de transitie meet Boonstra breed uit. Het gaat hier om een voordeel voor de bank. Traditioneel risico voor banken is dat mensen massaal hun kredietsaldo bij de bank weghalen. Banken hebben maar heel weinig geld beschikbaar voor hun rekeninghouders. Wanneer deze massaal hun tegoed opvragen annotatie gaat de bank onderuit. Dat is een inherent aan het huidige banksysteem. De transitie die B&K voorstellen elimineert het risico van de dergelijke ‘bank run’.

Wie Boonstra leest kan de indruk krijgen dat dit het eigenlijke doel is van de transitie. Maar voor B&K is het een bijeffect. Voorop staat dat het banken onmogelijk wordt gemaakt nog langer geld te creëren. En dat de onnodige zware last van het schuldgeld op de economie wordt weggenomen. Briljant van B&K is dat ze tonen hoe onnodig die last is, en hoe makkelijk die kan worden weggenomen. Dat is de kern van hun werk. En het lijkt alsof Boonstra die kern vooral wil verhullen.

Chicagoplan en besluit

Een kleine relativering is op zijn plaats. B&K geven Boonstra zelf de kans om niet hun werk maar het ‘Chicagoplan’ te belichten. Dat is een verzameling voorstellen uit de jaren 20 en 30 voor aanpak van systematische gebreken in het geldsysteem. B&K presenteren hun werk als een evaluatie hiervan, met name van de variant van Irving Fischer. Dat pakt Boonstra op. Het mag zelfs verklaren waarom Boonstra zo uitvoering op het Chicagoplan ingaat. Aannemelijk is dat Boonstra feitelijk B&K van repliek wil dienen. Maar tegelijkertijd niet de aandacht wil vestigen op wat ze schrijven. Wat Boonstra doet mag voor een bankier begrijpelijk zijn. De geldmacht is immers een belang om te verdedigen. Maar zijn houding is de wetenschap onwaardig.

[youtube id=”i3l1oWGgRdo” align=”center”]

Dit is deel 2 van een serie blogs ter gelegenheid van de verschijning van het boek ‘Geld speelt (g)een rol; over de waarde, schepping en vernietiging van geld’ (VU University Press, 2013) van Wim Boonstra, chief economist van de Rabobank en bijzonder hoogleraar Economische en Monetaire politiek aan de Vrije Universiteit. Geschreven door Edgar Wortmann namens Ons Geld.

14 reacties

  1. Advies va bankiers. Halve eeuw te laat maar dat kan ook niet anders want het zijn onkundigen. Vooral dat laatste zinnetje. Meer voor banken. Ik dacht een nieuw systeem zonder banken. De stelende niets presterende laag in Nederland dient geëlimineerd te worden. Dus alles wat vreet van een ander , bankiers,politici, ambtenaren en ander soort criminelen.

    1. Zeg Polderman, kan de redactie jou comment niet boven dat hele verhaal zetten i.p.v. eronder? Scheelt een hoop overbodig leeswerk want je hebt natuurlijk wel gelijk. We hebben al die gigantische kantoren enzo helemaal niet nodig. Weg ermee, leve de bitcoin!

    2. Dat zeg ik al jaren. Banken zijn voor niets nodig, net zoals ziekenfondsen die ziektekosten uitbetalenen vakbonden die werklozensteun uitbetalen ( tegen vergoeding ). Al die middlemen zijn de bloedzuigers van de maatschappij, de staat heeft genoeg voorraden zitvlees om middleman te spelen.

      1. Banken zijn wel nodig om de financieringen te kanaliseren in een economie, maar niet als doelstelling ´aandeelhouderswaardemaximalisatie´, maar bevolkingsnutmaximalisatie´. M.a.w. dienend voor de maatschappij. Zoals politici dienend dienen te zijn. Maar dit alles is oude theorie die geheel vervangen is door het ´ik´. Het hele systeem is gecorrumpeerd.

  2. Ik weet het wel,we kunnen niet zonder geld of bezit onze kop boven water houden.
    Maar, wat is nu belangrijker in het nieuwe tijdperk,geld of sociale en geestelijke eenzaamheid?
    Dat er een eenzaam iemand,al 12 jaar dood in zijn/haar huis ligt, is hooguit 2 dagen media nieuws.
    Maar zo zijn er nog duizenden gevallen.
    Die zich nu rijk wanen,zullen pijnlijk sterven.
    Let wel, waar iemand recht op heeft/krijgt, ligt al lang vast in wat komen gaat.

  3. “Kortom, de overheid gaat massaal bankieren, trekt veel risico’s naar zich toe, maar weet zich tevens de enige bediener van de geldkraan”.
    De Here moge ons behoeden.
    Tenzij B&K (puur academisch en theoretisch) op zoek zijn naar een variant op: ‘Alle bezit aan het proletariaat’.

    1. Neen, de overheid gaat niet bankieren, maar schept en vernietigt geld naar gelang de economische situatie. Dit gaat gepaard met aanpassingsvertragingen en dat zal dan ook de moeilijkheidsgraad worden. Zeker in een open economie waarin nogal wat gaten zitten.

  4. Steeds meer mensen zoeken een soort new communistische oplossing. Basis inkomen, de overheid moet de banken nationaliseren, overheid moet de geldcreatie overnemen, etc.
    In plaats van de theoretische oplossing, gaan eens kijken of lezen wat feitelijk gebeurd is tijdens het communistisch systeem. Kijk eens naar het handelen en de acties tegen haar burgers.
    Democratische bestuurders zijn al lastig te controleren, laat staan een dictator of communistische bestuurders. Praat eens een keer met de burgers die met het communisme te maken hebben gehad.

    1. Democratische bestuurders zijn al lastig te controleren.

      Valt wel mee, als de oppositie haar werk doet. Niet zoals nu met een D66 die voor wat kruimelwerk gaat gedogen als oppositie.

    2. Leuk dat hokje denken …
      Ik denk dat we eens alle zaken door elkaar moeten gooien om tot een oplossing te komen .. Bovengenoemde oplossing is beter, dan wat we nu ervaren. Het (hokje) Neoliberalisme is ook te ver doorgeslagen, net als alle marktwerking … etc. etc.

      Een basisinkomen, met een marktvrije component is welkom, in combinatie van bovengenoemde oplossing bijvoorbeeld..

  5. Ik probeer me er een voorstelling van te maken, hoe zou een geldsysteem moeten worden opgezet zonder banken? Aan de bitcoin te zien kan het wel. Vertel me eens, is het realistisch?

  6. Praktisch alle landen waar in het verleden een staatsbank was, heeft oorlog gehad met de USA. Behalve Rusland en China, die zijn net even te groot.

    Bitcoin is een geldbank voor transferenties.Zonder een instituut wat financiert wordt een economie wel heel lastig. Daarom ook een geldbank, een financieringsbank en een zakenbank. De eerste, nul risico, de tweede gecontroleerde risico´s en de laatste het risico wat het met zich meebrengt. Voor elk wat wils. De diverse banken zo gescheiden dat ze elkaar niet mogen financieren. De zakenbank zal dus moeten werken met geheel eigen vermogen. Alle risico´s voor de deelnemers.

    1. Voor barre tijden is ons vaak voorgehouden een noodpakket op voorraad te houden. Een aantal zilvermuntjes hierin konden wel eens waardevol blijken.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Nieuw in de wereld van cryptocurrencies? Bekijk nu uw mogelijkheden op Nederlands grootste exchange...

Ontvang jij al een passief inkomen door het staken van crypto?

Lees meer over crypto staking op onze favo platformen: