Het werkloosheidspercentage in de eurozone is in maart 2011 uitgekomen op 9,9%. Dat is een kleine daling ten opzichte van een jaar geleden. Toen bedroeg het percentage werklozen nog 10,1%. In maart 2010 waren er in de eurozone nog ruim 290.000 werklozen meer. Op maandbasis, dus ten opzichte van februari 2011, daalde het aantal europeanen zonder baan met 9.000.
Volgens Eurostat, het Europese statistiekenbureau, zijn er momenteel 22,8 miljoen werklozen in de 27 landen van Europa, waarvan bijna 15,6 miljoen in de 17 landen van de euro.
Het hoogste werkloosheidspercentage werd gemeten in Spanje (20,7%) en Litouwen (17,3%). In Nederland (4,2%) en Oostenrijk (4,3%) is de werkloosheid volgens Eurostat het laagst. In vergelijking met een jaar geleden daalde de werkloosheid in alle lidstaten. De grootste daling van de werkloosheid in de afgelopen vier kwartalen werd geconstateerd in de Oostbloklanden Estland en Letland. Ook bij onze oosterburen daalde de werkloosheid flink, van 7,4% vorig jaar naar 6,3% in maart 2011. In Griekenland (van 10,2% naar 14,1%), Bulgarije (van 9,7% naar 11,4%) en Ierland (van 13,1% naar 14,7%) was de stijging van de werkloosheid het grootst.
Er zijn in de eurozone meer vrouwen dan mannen werkloos. Het percentage werkloze mannen bedroeg 9,6% en het percentage werkloze vrouwen kwam uit op 10,2% in maart. De jeugdwerkloosheid, dat is de werkloosheid van de europeanen onder de 25, daalde van 20,9%, naar 19,8%. Spanje heeft van alle landen van de eurozone de meeste problemen met jeugdwerkloosheid. 44,6% van de Spanjaarden onder de 25 is momenteel werkloos. Ook in Griekenland en Slowakije hebben veel jongeren geen baan. Daar is respectievelijk 36,1%
35,2% werkloos.