Tot diep in de 19e eeuw vormden eigen kinderen de belangrijkste pensioenvoorziening. Je zou kunnen zeggen dat het de participatiemaatschappij in optima forma was. De 19e eeuwse oudedagsvoorziening kende echter ook de nodige risico’s. Levensbedreigende armoede door de enorme kloof tussen arm en rijk en ziektes als tyfus, difterie en cholera maakten in die tijd van ‘nazaatplanning’ een investering met een hoog risico. Gezinnen in de opvoedfase en ouders waarvan teveel kinderen overleden of uit huis trokken leefden vaak in bittere armoede.
Vanaf ca. 1880 nam Nederland langzaam afscheid van haar traditionele landbouweconomie (na een internationale landbouwcrisis) en deed in ons land de industrialisatie haar intrede. In de jaren die volgden daalde het sterftecijfer sterk door betere hygiëne, voeding en medische zorg, waardoor de totale bevolking toenam, mensen langer leefden en ook de financiële huishouding veranderde.
Het was ook in deze jaren dat de eerste bedrijfspensioenfondsen het levenslicht zagen. Het bedrijfspensioenfonds van Stork (gestart in 1881) was het eerste bedrijfspensioenfonds in Nederland. Jaren later (eerste helft 20e eeuw) ontstonden ook de zogenaamde bedrijfstakpensioenfondsen (zoals het ABP voor overheid en onderwijs) waardoor het veranderen van werkgever in dezelfde branche niet steeds een pensioenbreuk tot gevolg had.
De opkomst en de neergang van het staatspensioen
Eind 19e en begin 20e eeuw kon lang niet iedereen profiteren van een (vaak klein) bedrijfspensioen. Een pensioenvoorziening vanuit de staat werd pas halverwege de 20e eeuw opgezet. In 1947 werd in Nederland de ‘noodwet ouderdomsvoorziening’ in het leven geroepen, die vervolgens in 1957 door toenmalig MP Willem Drees werd omgedoopt tot de AOW (Algemene Ouderdoms Wet). Vanaf dat moment hadden alle gepensioneerden recht op een basis pensioenbedrag van de staat. Naar de maatstaven van vandaag was dit een bedrag van ca. € 200,00 per maand en dus niet voldoende om van te leven.
Het zou tot 1965 duren voordat de AOW werd vervangen voor een uitkering op het niveau van het sociale minimum. Dat is vandaag de dag nog steeds zo. De AOW wordt betaald uit de jaarlijkse staatsbegroting en kost de samenleving momenteel 33 miljard euro per jaar (13% van de totale overheidsuitgaven). Dit loopt door de vergrijzing de komende decennia op tot ruim 55 miljard euro per jaar.
De huidige AOW uitkeringen worden opgebracht door 4 werkenden op 1 gepensioneerde. Over 20 jaar zijn dit 2 werkenden op 1 gepensioneerde! Als je je dan bedenkt dat gepensioneerden steeds ouder worden en dat we ergens in de komende 20 jaar ook nog de prijs moeten betalen van de huidige ‘we printen ons wel uit de crisis’ mentaliteit van centrale banken, dan hoef je geen professor te zijn om vast te stellen dat de huidige AOW op termijn volstrekt onhoudbaar is. Iedereen onder de 50 jaar moet simpelweg rekening houden met een ernstige versobering van de AOW.
De voorlopige uitkomst is dat de politiek de AOW leeftijd versneld verhoogt. Dat is een bekende marketingtruc. De prijs blijft gelijk, u betaalt er alleen langer voor om het te krijgen. De eerstvolgende stappen zijn zonder twijfel het zwaarder belasten van pensioen (nu gelden nog lagere belastingtarieven voor gepensioneerden) en het verder versoberen van de AOW. Misschien gaan we zelfs wel weer terug naar de ‘noodwet ouderdomsvoorziening’ zoals die in 1947 werd gestart.
De ripoff van het werkgeverspensioen
Naast de AOW bouwt ongeveer 95% van de mensen in loondienst via hun werkgever een deel pensioen op. Dat verloopt grotendeels via een beroeps-, bedrijfs- of bedrijfstakpensioenfonds. In de negentiger jaren van de vorige eeuw waren deze pensioensystemen vaak gebaseerd op het eindloonsysteem. Daarmee wordt een gegarandeerd percentage (meestal 70%) van het laatstverdiende loon aan pensioenloon opgebouwd. Die regeling bestaat vrijwel niet meer. Sinds het begin van deze eeuw (na de crisis van 2002) zijn pensioenfondsen massaal overgestapt op de middelloonregeling. Hierbij wordt gegarandeerd 70% van het gemiddeld verdiende loon als pensioenloon opgebouwd. Daarmee werd het te behalen pensioen met maar liefst een kwart gereduceerd. De versobering was primair bedoeld om de kosten en risico’s voor werkgevers te verlagen.
Sinds enkele jaren (vooral na de crisis van 2008 en 2010) worden steeds meer middelloonregelingen omgebouwd naar beschikbare premieregelingen. Er wordt nu niet meer een gegarandeerd percentage van het gemiddelde loon opgebouwd, maar er wordt een vast bedrag per maand in een beleggingsrekening gestort. Daarmee is de einduitkomst niet meer gegarandeerd, maar volledig voor rekening en risico van de werknemer gebracht. In een middelloonregeling moet de werkgever slechte beleggingsresultaten grotendeels zelf compenseren om het beloofde gegarandeerde pensioen te halen. Werknemers met een beschikbare premieregeling kunnen slechte beleggingsresultaten echter niet compenseren met een verhoogde inleg. Dat is wettelijk niet toegestaan. Daardoor komen deze pensioenen tot wel 30% lager uit dan pensioenen van werknemers met een middelloonregeling. Weer is het de werkgever die op deze wijze structureel bespaart op kosten en risico’s vermindert.
Wie nog een middelloon regeling heeft moet echter niet denken op rozen te zitten. De pensioenfondsbeheerders achter deze regelingen presteren al decennia slechter dan het marktgemiddelde, hebben in goede beleggingsjaren miljarden euro’s teruggestort naar werkgevers (leuke bonus voor het management) en in slechte jaren miljarden euro’s meer verloren dan het marktgemiddelde, kennen te hoge kosten en voeren een beleggingsbeleid met stijgende risico’s. Werd 20 jaar geleden maximaal 15% van het totale pensioenvermogen belegd, nu is dat ruim boven de 50%, waarbij ook exotische beleggingsproducten (derivaten) met onzichtbare risico’s niet worden geschuwd. Pensioenfondsen hebben ook geïnvesteerd in de inmiddels beruchte rommelhypotheken uit Amerika en daar miljarden op verloren.
Dekkingsgraden en berekeningen
Het gevolg van deze integrale incompetentie zijn idiote discussies over dekkingsgraden (in welke mate een pensioenfonds toekomstige pensioenbetalingen kan garanderen), steeds wijzigende rekenformules, verhoging van de pensioenpremies met wel 15%, versobering van het nabestaandenpensioen, het stoppen met het indexeren van pensioenen en nu dreigt zelfs het afstempelen van pensioenen (mooi woord voor opgebouwde rechten stelen).
Om de ramp compleet te maken is per 1-1-2015 besloten om de jaarlijkse opbouwmogelijkheden binnen een middelloonregeling of beschikbare premieregeling met zo’n 10 tot 15% te verlagen. Dat kan volgens de politiek best omdat we allemaal ouder worden, langer doorwerken en dus langer pensioen kunnen opbouwen. De staat is de grootste werkgever van Nederland. Deze verlaging van de jaarlijkse pensioenopbouw bij (semi)ambtenaren is een van de grootste bezuinigingsposten in de staatsbegroting!!. Weer wordt het pensioen slechter om werkgevers te plezieren.
Per 1-1-2015 geldt verder nog voor alle werknemers in alle branches die meer dan € 100.000 per jaar verdienen, dat over het meerdere helemaal geen pensioen meer mag worden opgebouwd. Als je alle aanpassingen in werkgeverspensioen van de laatste 15 jaar bij elkaar optelt, dan is er voor de werknemer maar één conclusie mogelijk. Het is één grote ripoff.
Het privé pensioen rendeert niet
Als de AOW (eerste pijler) en het werkgeverspensioen (tweede pijler) samen onvoldoende zijn voor een redelijke pensioenopbouw, dan kan via een privé pensioenregeling (derde pijler) met fiscaal voordeel het pensioengat (deels) worden gecorrigeerd, mits aan de fiscale voorwaarden wordt voldaan. De producten voor deze pensioenopbouw staan ook wel bekend als lijfrenteproducten en worden door verzekeraars aangeboden. ZZP-ers hebben helemaal geen werkgeverspensioen en bouwen hun pensioen grotendeels in dit soort lijfrenteproducten op.
Met deze producten landen we middenin de eerder behandelde woekerpolis problematiek. Bekend is dat lijfrentepolissen die zijn gestart tussen 1990 en 2008 meestal woekerpolissen blijken te zijn, die 30% tot 70% minder kapitaal opbrengen dan ooit beloofd in de offertes. Daarmee wordt een flink stuk van het privé pensioen weggeslagen. De huidige trend is dat eigenaren van die lijfrenteproducten massaal overstappen naar veilige en goedkope spaarproducten (lijfrentespaarrekeningen). Maar door de monumentale manipulatie van de (inter)nationale rente is de spaarrente zo laag, dat zo’n lijfrentespaarrekening nog minder oplevert dan de werkelijke inflatie en geplande eindkapitalen nooit meer worden bereikt.
De zichzelf vernietigende drie eenheid
De AOW is een kosten slurpende speelbal geworden van de politieke begroting. Het werkgeverspensioen wordt door werkgevers wegbezuinigd en het beleggingsrisico verlegd naar de werknemer. En het privé pensioen is veroordeeld tot een woekerpolis of een nauwelijks renderende spaarrekening. Deze zichzelf vernietigende drie eenheid van pensioenopbouw is van toepassing op alle Nederlanders. Het ‘Zwitserleven gevoel’ is er nooit geweest en is in werkelijkheid het ‘Zimbabwe gevoel’.
Is er nog een pensioentoekomst?
Gemiddeld bestaat een pensioen voor 40% uit AOW (eerste pijler), 55% uit werkgeverspensioen (tweede pijler) en 5% uit privé pensioen (derde pijler). In de eerste twee pijlers moeten de grootste schokken worden verwacht. Er zijn immers geen echte economische ontwikkelingen die hoop geven op een structurele nieuwe groeifase. In plaats daarvan wordt nu als een blinde gratis geld bijgedrukt om de kredietmarkt van nieuwe brandstof te voorzien en ze op te pompen van een XL schuldeneconomie naar een XXXL schuldeneconomie. De derde pijler kan slechts beperkt worden gebruikt wegens fiscale regels.
Wie zijn pensioentoekomst enigszins serieus neemt grijpt in door de regie meer in eigen hand te nemen. Dat begint met goed inzicht te krijgen in de drie pijlers van de eigen pensioenopbouw om vervolgens via eigen vermogensplanning één of meerdere schaapjes op het droge te krijgen.
Pas tenslotte op voor de huidige discussie om pensioengeld en/of vermogen te gebruiken om de woningschuld terug te dringen. Het is een weg vol valkuilen. Bij schuldgerelateerd gebruiksbezit voert de bank de hoofdregie over het te behalen rendement. Zolang eigen onroerend goed qua rendement onderpresteert t.o.v. het rendement op bijvoorbeeld kapitaal of SWAG (Silver, Wine, Arts & Gold), is extra aflossen op de eigenwoningschuld in de basis contraproductief.
Jeffrey Leichel
Goed stuk. Hoewel ik ” terzake kundig” ben probeer ik dit soort artikelen altijd als consument te lezen. Wat zou het toch mooi zijn als de gemiddelde consument dit eens leest en dit tot zich door laat dringen. Ik heb toch het idee dat dit niet gebeurt en dat iedereen met open ogen zit te slapen.
Ten eerste heeft de roverheid niks over de pensioenen te vertellen want dit zijn afspraken tussen de werkgevers en werknemers en de pensioen afdragen worden door deze mensen zelf betaald zonder tussenkomst van welke overheidsinstelling ook. Het is in feite spaargeld voor de lange termijn en bedoeld als inkomsten voor later na een werkzaam leven. Ook de AOW wordt door de werknemer zelf betaald en als je daadwerkelijk 40 jaar hebt gewerkt heb je recht op volledige AOW. De roverheid heeft in het verleden al meerdere malen geld uit de pensioenfondsen ,geleend, om de economie een injectie te geven met daarbij de ,belofte, om dit geld weer terug te betalen. De grootste leugenaar en landverrader in deze is wel Wim Kok geweest. Ons ,geleende, geld moet nog steeds terugbetaald worden. Intussen zit Kok lekker in allerlei commissies o.a. Kon. Shell waar hij tienduizenden euro,s belastingvrij opstrijktWat de AOW zo duur maakt voor de toekomst is o.a. dat asielzoekers en allochtonen die hier komen ineens ook recht hebben op AOW en zelfs gecompenseerd worden zodat zij straks volledig AOW krijgen over 40 ,gewerkte, jarenWat ik niet begrijp is dat onze pensioenfondsen met ruim € 1000 miljard in kas zich laten ringeloren door de witteboorden criminelen die in Den Haag zitten en menen dat ze kunnen beslissen over spaargeld wat TOTAAl NIET VAN HUN IS!!!! Ze zijn zelfs bezig om onze pensioenen te verkwanselen aan die andere roversbende in Brussel . Als het mogelijk was eiste ikzelf al mijn pensioeninleg en AOW nu per direct op om het zelf te beleggen of onder te brengen ergens in het buitenland en ik denk dan aan IJsland waar de bevolking de regering en de bankiers eruit heeft getrapt en zelfs voor het volksgerecht heeft gebracht en heeft veroordeeld tot gevangenisstraffen. En kijk nu eens naar IJsland daar gaat het economisch stukken beter en ze hebben onlangs laten weten niet mee te gaan met de EU en terecht!!!
Leuk dat ook jij IJsland aanhaalt. Het is even slikken geweest voor ze, maar ze hebben zich er nu weer redelijk bovenuit gewerkt, zo het zich laat aanzien. Als je iets echt wilt veranderen zul je het over een andere boeg moeten gooien. En in dat proces zitten ze nu volop. Maar denk erom ook IJsland kan niet zonder de rest van de wereld.
Ach, die paar drijvende ijsschotsen daar … met “wel” 150K bewonerz erop …een marginaal boeltje daar als je ’t mij vraagt …
.
Maar goed, fijn voor ze dat ze hun zaakjes weer hebben gecleaned van westerse (roof-)bankiers, dàt moet ik ze nageven natuurlijk.
.
Voor de rest moeten ze vooral doorgaan hun inkomsten uit het sauna- en geisertoerisme en de visvangst te halen ; daar is niks mis mee.
Beter dan heel de tijd
.
op een ander
.
zijn zak te teren
.
arrogante betweter.
Betaal jij nou eerst maar eens t geleende geld terug waar je al je zilveren muntjes voor gekocht hebt waar je zo stoer mee loopt te doen, voordat je anderen gaat lopen afzeiken en zeggen hoe ze t moeten doen in je gewaande alwetendheid.
@KTM, dat het redelijk marginaal is, volledig mee eens. Maar kijk ook nog eens naar overslaande effect van die marginalen op de rest van m.n. Europa en dan vooral Nederland en Engeland. Grappig genoeg werd ik destijds door de SNS bank al gewezen op het gevaar dat je liep als je je geld bij één van die IJslandse banken zou onderbrengen. Weliswaar in zeer bedekte termen maar toch.