In 2009 ging minder dan 6% van de Nederlandse goederenexport naar Portugal, Ierlands, Griekenland of Spanje. Dit zijn de vier landen met de grootste overheidstekorten in Europa. Hun tekorten varieerden vorig jaar van 9% tot ruim 14% van het bruto binnenlands product (bbp). Met een aandeel in de totale exportwaarde van 3,4% is Spanje de op zes na belangrijkste exportbestemming voor Nederland. Daarmee heeft de export naar Spanje een grotere omvang dan die naar Ierland, Griekenland (beiden 0,8% van totale export) en Portugal (0,7%) samen. De totale exportwaarde van goederen naar de vier landen bedroeg in 2009 ruim 18 miljard euro.
In het eerste kwartaal van 2010 was de waarde van de export naar Ierland 11% lager dan een jaar eerder. Daarentegen was de exportwaarde naar Griekenland, Portugal en Spanje respectievelijk 3%, 19% en 26% hoger. Ter vergelijking, de totale Nederlandse exportwaarde is in het eerste kwartaal met 14% gegroeid.
Bijna een derde van de export naar Griekenland betreft voeding en dranken. Gemiddeld maakt deze categorie producten minder dan een zesde van het totale Nederlandse exportpakket uit. De export van grondstoffen en minerale brandstoffen naar Griekenland is daarentegen veel kleiner dan gemiddeld (6% versus 17%). De meest uitgevoerde exportproducten naar Ierland betreffen chemische producten (30%). Bij de uitvoer naar Spanje en Portugal gaat het vooral om machines en transportmiddelen.
Ruim de helft, 56%, van de totale uitvoer naar Spanje is wederuitvoer (De goederen die via Nederland vervoerd worden en daarbij (tijdelijk) eigendom worden van een ingezetene, zonder dat significant industriële bewerking plaatsvindt). Het overige deel is Nederlands product. Bij de uitvoer naar Ierland, Griekenland en Portugal overtreft echter de uitvoer van Nederlands product de wederuitvoer. De uitvoer van een euro Nederlands product draagt ruim zesmaal meer bij aan onze economie dan een euro wederuitvoer. Dit blijkt uit gegevens van Eurostat en het CBS.