
Afgelopen donderdag werden de inkoopmanagersindexen van november voor industrieën wereldwijd gepubliceerd. We richten ons in eerste instantie even op die cijfers van de Europese landen. Bovenstaande afbeelding geeft goed weer hoe een recessie in Europa eruit ziet. De PMI van alle landen in de eurozone kwam uit onder de 50 punten. Een PMI cijfers van onder de 50 betekent economische contractie. PMI staat voor Purchasing Managers’ Index, een economische indicator die de financiële activiteit van inkoopmanagers meet.
De recessie in Europa is nog niet officieel bevestigd aan de hand van BBP-cijfers, maar het is duidelijk dat de economieën in de Eurozone te maken hebben met een moeilijk 4e kwartaal en dat de vooruitzichten voor 2012 somber zijn. Het is niet voor niets dat de centrale banken afgelopen week hebben besloten om met dollars te gaan strooien.

Wat opvalt is het indexcijfer van Griekenland dat 40.9 punten scoort. De bezuiningsmaatregelen die het land moet voeren om telkens een nieuwe lening te mogen ontvangen, heeft duidelijk zijn weerslag op de economie. Je kan ook zeggen dat het land bijna elke dag plat ligt vanwege de stakingen tegen de bezuinigingen van de Griekse overheid. Hierdoor ligt de productie en dus de economie op zijn gat.
De PMI voor Nederland kwam in november uit op 46,0 punten. Dit is een verslechtering ten opzichte van een maand geleden, toen de PMI nog 48,0 bedroeg. Hiermee komt de PMI index van Nederland in november voor de derde maand op rij onder groeigrens van 50,0. Volgens de NEVI, die het cijfer berekent, betreft het de snelste daling in meer dan twee jaar tijd. NEVI geeft iedere eerste werkdag van de maand de Purchasing Managers’ Index (inkoopmanagersindex) voor Nederland uit.
Als een daling eenmaal is ingezet dat duurt dit het nomaliter zeker 12 maanden voordat dit weer stopt. Dit betekent dat 2012 een moeilijk jaar belooft te worden voor de Nederlandse industrie, aldus de NEVI. De PMI index geeft een beeld van de Nederlandse industrie, maar óók van de gehele Nederlandse economie. Er wordt in het onderzoek gevraagd naar de ontwikkeling van onder andere de productie, de nieuwe orders, exportorders, inkoopprijzen, werkgelegenheid, levertijden en voorraden. Aan de Nederlandse enquête doen maandelijks zo’n 300 inkoopmanagers mee, die in de industrie werken bij bedrijven die minimaal 10% van het BBP vertegenwoordigen.
Laurens de Jong en Koen Dil


