Ons bestaan en de Nederlandse samenleving zitten eigenlijk simpel in elkaar. Geboren worden, leven en sterven. Tussen het begin en het einde moet er op de één of andere wijze gezorgd worden voor inkomsten om deel te kunnen nemen aan de samenleving. Wat en wie we worden hangt af van veel factoren. Het gezin waarin je geboren wordt, de cultuur waarin je opgroeit, de aangeboren talenten en niet te vergeten je eigen keuzes en inzet om wat te bereiken. Of het ons als collectief goed gaat, hangt af van wat we met zijn allen samendoen. Willen we rekening houden met elkaar? Durven we verantwoordelijkheid te nemen?
Samen de schouders er onder zetten, werken en leven op basis van principes van solidariteit en eenvoudige wijsheden als: Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook de ander niet, en meer van dit soort zaken die u allemaal vast wel kent.
Banken, woningbouwcoöperaties en ziekenhuizen
Minister Dijsselbloem van Financiën draaide er de afgelopen tijd niet omheen. Er zat en zit een groot verschil tussen theorie en praktijk. Als het op regels stellen, ingrijpen, en stop roepen aankwam, dan liepen en lopen de politieke- en ambtelijke klokken veel langzamer dan die in ons normale dagelijkse bestaan. Praktisch iets voor elkaar maken blijkt maar een moeilijk proces te zijn geworden. Met zijn allen hebben we een onzinnige samenleving geschapen zeker als het gaat om het leiden van en het werken in, tal van organisaties.
Hoe het vroeger ging
In mijn woonplaats ging deze week de deur van een “bejaardencentrum” wegens nieuwbouw voorgoed dicht. Een oud betrokkene schreef een in memoriam en bracht nog eens naar voren hoe het vroeger ging. De dagelijkse leiding van het, honderd bewoners tellende, bejaardenhuis, lag bij vier personen, de directeur, een adjunct en de hoofden keuken en verzorging. Daarmee was de koek op. Een bestuur bestaande uit plaatselijke vrijwilligers droeg de eindverantwoording. Al met al lage overheadkosten, personeel dat niet voortdurend bezig was met een litanie aan controlelijsten, overdrachtprotocollen en aanverwante zaken. Géén Raad van Bestuur, Géén Raad van Toezicht, géén sectorhoofden’, géén enorme bureaucratische wirwar.
Terug naar simpel en eigen verantwoording
In alle sectoren in onze samenleving is het gedrocht van de ingewikkeldheid zijn eigen leven gaan leiden. DBCs, diagnose en behandelcombinaties, interne maatschappen van specialisten, woninghuur gerelateerd aan inkomen, verenigingen van schoolbesturen, een enorme hoeveelheid aan toezichtsorganen, door de dokter voorgeschreven geneesmiddelen die wel-niet of gedeeltelijk vergoed worden. Kinderen die in het voortgezet onderwijs, maar twee dagen in de week naar school hoeven. Reizen met de trein als een hindernissentocht. Verzekeraars die wel, niet of niet meer contracten afsluiten met zorgverleners. Verstrekking in geld of natura. Tandartsen die profiteren van een gebrek aan concurrentie, die aan tal van regels moeten voldoen, hun eigen plan trekken en ons patiënten met enorme prijzen confronteren. Zo zou ik nog oneindig door kunnen gaan.
Het volk wordt wakker
Als veroorzakers van alle ellende moeten we als eerste naar ons zelf kijken. Wij hebben het laten gebeuren. Keken er naar als een ver van ons bed show. Langzaamaan worden we echter wakker en beginnen ons steeds vaker te roeren. Politici beginnen door te krijgen dat ze niet langer kunnen wegkijken en dat we via het internet meedogenloos kunnen achterhalen wat er gezegd en beloofd is.
Duidelijk is echter ook dat we nog veel meer moeten doen. Weg met de complexiteit, weg met absurde beloningen en bonussen, weg met vele lagen van bestuurders, sectorhoofden en coördinatoren, Weg met de ontelbare commissarissen die zogenaamd toezicht houden, maar het vooral doen om de mooie bijbaantjes, om inkomsten en de old boy networks.
Terug naar af
Wat ons zelf betreft moeten we ook terug naar af. Genoegen nemen met wat voldoenden is. In actie komen voor het algemene nut. Snoeien waar dat nodig is. Verantwoording durven dragen en communiceren met onze mede aardbewoners, in eigen gezin, buurt, land en daarbuiten.


