De manipulatie van de goudprijs door een handelaar van Barclays was geen incident, zo schrijft de Financial Times. De krant sprak met verschillende professionals die werkzaam zijn in de sector en kwam tot de conclusie dat het ‘masseren’ van de fixing voor goud op grote schaal heeft plaatsgevonden. Deze bevinding staat lijnrecht op die van de Britse financiële toezichthouder, de Financial Conduct Authority (FCA). Die suggereerden dat de manipulatie door de handelaar van Barclays een incident was.
De Financial Times schrijft op basis van haar bronnen binnen de goudhandel dat het voor banken routine was om de benchmark voor goud te beïnvloeden, met als doel hun eigen posities in goud te beschermen. De manager van een hedgefonds verklaarde tegenover de Financial Times dat misschien ook de klanten van andere banken nu een zaak hebben. In de valutamarkt en in de markt voor edelmetalen wordt doorgaans veel in opties gehandeld. Op de dagen waarop de optie afloopt is de koers erg belangrijk. Staat deze boven de vastgestelde grens, dan moet de aanbieder van de onderliggende waarde betalen. Duikt de prijs eronder, dan wordt de optie waardeloos.
Goudprijs beïnvloeden
Op de momenten dat de goudprijs erg dicht bij de vastgestelde prijs van de optie ligt kunnen de handelaren van de banken in de verleiding komen hun eigen posities te beschermen. Dat zou betekenen dat de banken die de goudprijs vaststellen er belang bij hebben de fixing in hun voordeel te verschuiven. Dit zijn naast Barclays de banken HSBC, Scotia Mocatta, Société Générale en tot voor kort ook Deutsche Bank.
Precies dat deed de handelaar van Barclays op 28 juni 2012. Hij tekende een jaar eerder een optiecontract met een klant, waarin werd vastgelegd dat de klant $3,9 miljoen zou krijgen van de bank als de goudprijs op de genoemde datum hoger zou liggen dan $1.558,96 per troy ounce.
U kunt al raden wat er op die dag gebeurde. De handelaar van Barclays plaatste tijdens de fixing een grote verkooporder voor goudcontracten, met als resultaat dat de goudprijs net door de barrière zakte en de bank geen geld hoefde te betalen aan de klant. Vanaf dat moment betrok de gedupeerde klant de financiële toezichthouder erbij. De uitkomst van dit onderzoek was dat Barclays een miljoenenboete moest betalen. Ook kreeg de gedupeerde klant alsnog de $3,9 miljoen voor het optiecontract dat op 28 juni 2012 afliep. De handelaar in kwestie, Daniel Plunkett, kreeg een boete van £95,600 en een verbod om in het financiële centrum van Londen te werken.
De FCA bekritiseerde Barclays voor haar gebrekkige controle op de goudprijs fixing en voor het onvoldoende beperken van de conflicterende belangen tussen handelaren en klanten van de bank. “We verwachten dat alle financiële instellingen hun benchmarks grondig onder de loep nemen, zodat dit soort gedrag zich in de toekomst niet meer zal herhalen”, zo verklaarde Tracey McDermott van de FCA. De identiteit van de gedupeerde klant die de financiële toezichthouder erbij haalde is niet bekend, maar een goudhandelaar wist tegenover de Financial Times te melden dat het geen andere investeringsbank of een hedgefonds was. “Het waren niet twee professionals die tegenover elkaar stonden”, zo lichtte hij toe.
Veranderde moraal
Door de strengere regelgeving omtrent derivaten worden banken al meer gedwongen na te denken over de eerlijkheid van hun verdienmodel. Een goudhandelaar die op de hoogte was van wat er speelde bij Barclays zei tegenover de Financial Times dat de cultuur in het bankwezen door de financiële crisis sterk veranderd is. In de jaren voor het uitbreken van de crisis zou een handelaar een reprimande gekregen hebben van zijn of haar leidinggevende bij de bank, indien de handelaar de belangen van de bank niet verdedigde. “De moraal van de markt is veranderd. We kunnen niet meer zeggen dat banken altijd al zo gehandeld hebben”.