Ingezonden artikel | Het hebben van één gezamenlijke munt biedt veel economische voordelen (o.a. goed voor de internationale handel) maar is onmogelijk in een gebied met heterogene economieën. De Griekse economie is bijv. veel minder concurrerend dan de Duitse economie waardoor het land drie keer zoveel importeert (waardoor geld uit het land wegstroomt) dan exporteert (vice versa). Hierdoor stroomt er voortdurend geld van de ‘zwakke’ economieën naar de sterke economieën. Wanneer consumenten, in landen met minder mogelijkheden voor productiviteit, de voorkeur geven aan goedkopere en betere importproducten dan zal de buitenlandse schuld stijgen. Tegelijkertijd verslechtert de eigen productiviteit van het land.
Een land met een eigen munt, kan deze munt dan devalueren. Dat maakt importproducten duurder voor de eigen bevolking en exportproducten goedkoper voor buitenlandse kopers. De schuld zal afnemen en de productiviteit weer toenemen. Door het aanpassen van de wisselkoersen kunnen dit soort onevenwichtigheden (verschillende economische cuncurrentiekracht) worden rechtgetrokken. Met de invoering van de euro is dit onmogelijk binnen de eurozone aangezien deze werkt met een vaste wisselkoers.
Ook het stimuleren of afkoelen van een nationale economie door het aanpassen van de rentestand kan sinds de invoering van het europact niet meer. Zo konden zwakke landen in de eurozone goedkoop lenen.Voordat ze de euro hadden konden ze dat niet, omdat ze vanwege de staat van hun overheidsfinanciën een hogere rente moesten betalen. Dat heeft er onder meer geleid dat de schulden in deze landen hoog zijn opgelopen.

De conclusie is dat het Europese ”one size fits all”-model een ”one size fits none”-model blijkt te zijn. De enige oplossing is dan ook om naast een monetaire unie (het hebben van een gezamenlijke munt) ook één politieke unie te vormen (waardoor alle beslissingen dus voortaan in Brussel komen te liggen) en één fiscale unie (Brussel wordt de nieuwe penningmeester voor alle deelnemende landen). Op deze manier consolideer je eigenlijk alle natiestaten tot één federale staat. Veel mensen zijn hier op tegen omdat dit ten koste gaat van de soevereiniteit (onafhankelijkheid) van alle deelnemende landen (alle macht komt in Brussel te liggen). Daarnaast heb je ook nog te maken met verschillende culturen, wetgeving, taalbarrières etc. Eén Europa klinkt in theorie heel mooi maar kan in de praktijk nogal voor problemen zorgen.
[youtube id=”C8xAXJx9WJ8″ align=”center” autoplay=”no”]


