Moody’s heeft aangekondigd deze maand te beginnen met het afwaarderen van meer dan 100 banken. Het gaat onder andere om banken in Spanje, Oostenrijk, Noorwegen, Amerika, Zweden, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland. Het ziet er naar uit dat onder meer BNP Paribas, Deutsche Bank en Morgan Stanley slachtoffers zullen worden en een verlaging van de kredietstatus tegemoet kunnen zien. Vorig jaar kregen verschillende banken al een downgrade van Standard & Poor’s and Fitch Ratings.

Of Bankia ertussen zit is niet bekend. Inmiddels is de vierde bank van Spanje, die voor ongeveer 32 miljard euro aan hypotheek-rommel op de balans heeft staan, genationaliseerd. De Spaanse overheid (c.q. de Spaanse belastingbetaler) gaat miljarden in de bank pompen om deze overeind te houden. Het is de achtste bank die de Spaanse overheid sinds de kredietcrisis heeft gered.

Kredietbeoordelaars worden steeds machtiger
Als gevolg van de downgrade zullen banken met een lagere kredietstatus meer onderpand moeten geven, indien ze leningen en contracten blijven garanderen. “Ik zou graag zeggen dat de mening van de kredietbeoordelaars niet meer uitmaakt, maar helaas doen ze dat wel”, aldus Philippe Bodereau, hoofd van Pacific Investment Management. Als gevolg hiervan zullen banken verder hun balansen moeten afbouwen. Dit effect kan overslaan op de reële economie.

Margin call voor Amerikaanse banken
De Amerikaanse investmentbank Morgan Stanley gaf in zijn laatste rapport aan dat maximale driestaps afwaardering  tot een margin call van $9,61 miljard zou leiden terwijl Citigroup maximaal $4,7 miljard zou moeten afgeven bij een tweestaps afwaardering. BlackRock, ’s werelds grootste asset manager, gaf in april nog aan dat het mogelijk minder zaken zou kunnen doen met banken wiens rating zou worden afgewaardeerd.

Wereldwijde bankencrisis
Een verlaagde rating zou niet meer kunnen voldoen aan de eisen van een klant, omdat het een te groot risico zou betekenen. Als het gedeelte dat een bankbalans kwijt is aan onderpand steeds groter wordt, heeft dit als gevolg dat crediteuren steeds later in aanmerking komen voor betaling. De bankencrisis is weer in volle gang. Vertrouwen tussen banken neemt steeds verder af, met een mogelijk euro-exit van Griekenland in het vooruitzicht. Wat funest is voor de belastingbetaler is dat banken niet failliet kunnen gaan. Ze zijn een te groot onderdeel van het systeem geworden, zogenaamd too big to fail.

De grotere banken kunnen zoveel risico nemen als ze zelf willen. De overheid (c.q. de belastingbetaler) zal als het echt niet anders kan toch wel met miljardensteun over de brug komen. Dat is een trend die sinds de kredietcrisis is ingezet. Ons inziens zouden de banken juist wel risico moeten lopen. Alleen als ze zelf voelen wat de consequenties zijn, zullen ze anders gaan handelen. Nu kunnen banken, op een paar nieuwe fiscale reguleringen na (zoals Basel 3), ongestoord hun gang gaan, met alle risico’s van dien. Zolang banken de bankencrisis kunnen overleven doordat in uiterste noodzaak de Europese belastingbetaler ervoor opdraait, zal er weinig veranderen.

Vicieuze cirkel
We zitten vooralsnog vast in een vicieuze cirkel: De schulden van de overheden moeten worden gefinancierd. De staatsobligaties worden opgekocht door de banken, met het geld van Long Term Refinancing Operation (Lees ook: Is LTRO 3 onvermijdelijk?) die door de ECB worden verstrekt. Als banken er een potje van maken moet de overheid op haar beurt weer ingrijpen, waardoor de schulden van de overheden weer  stijgen en de overheid hogere rentes moet betalen op staatsobligaties die worden verkocht, etcetera, etcetera.

Er gaan inmiddels geruchten over een Europese bankunie, lees: Europe may need more power to deal with bank crisis

Ruben van der Gun & Koen Dil