Normaal gezien trachten we geld te vinden binnen het circuit om de schulden ‘af’ te lossen. Als blijkt dat er neutraal geld vrijkomt bij deflatie dan kunnen we dat geld ook aanwenden om de schulden ‘op’ te lossen. Aangezien dit alles technisch mogelijk is, transformeert ‘aflossen’ naar ‘oplossen’, zie hier een wereld van verschil in de benadering van ons probleem, quasi letterlijk. Toegepast op onze integrale verkeersvergelijking en met wiskundige precisie wordt het derhalve mogelijk onze opdracht tot een goed einde te brengen. Hieronder hoe deze dynamiek werkt, links de abstractie, rechts de uitkomst volgens de waarden in ons voorbeeld.

berekening 1

Omgekeerde logica

Het radicaal toepassen van de omgekeerde logica vergt onze aandacht en ontvankelijkheid. Bij deflatie komt spontaan neutraal geld vrij, door toedoen van de attractor (F) genereren we exact evenveel geld dan noodzakelijk is om de schulden op te lossen. Het vrijgekomen geld komt terug in het circuit via het eigen vermogen van de schuldenaar die het op zijn beurt aan de schuldeiser overhandigt, hierdoor ontstaat geen koopkracht- en/of kapitaalsverlies. We kunnen nu besluiten dat we alle schulden inderdaad kunnen ‘oplossen’. Althans, technisch gezien hebben we de tools om dit te realiseren. We kunnen dan ook ons beeld aanpassen waarin deze ’tabula rasa’ een optie is.

schuldenberg 1

Stap voor stap

We hebben in dit relatieve korte bestek al een hele weg afgelegd, vooraleer we overgaan tot diepgaander reflectie en interpretatie passen we de dynamiek toe op de individuele balansen van ons  voorbeeld. Op deze manier krijgen we een totaalbeeld van alle ingrediënten, uit ervaring weten we dat deze basis nog tal van vragen en/of bedenkingen uitlokt. We hernemen de laatste consolidatie en doorlopen het hele proces, stap voor stap.

tabel 1

In eerste instantie comprimeren we de consolidatie, op deze manier houden we voeling met de integrale verkeersvergelijking die toelaat om de conversiefactor (F) te berekenen. Deze factor wordt berekend op het totaal, tegelijkertijd kunnen we het neutrale geld berekenen. Het neutrale geld (C) is het eenvoudige verschil (M-M/F) tussen de geldhoeveelheid (M) voor- en na de conversie. In concreto, (500 – (500/1.40) = 142.86), dit neutrale geld (C) houden we even in gedachten.alle waarden van de consolidatie worden gedeeld door de conversiefactor en geeft ons een aangepaste consolidatie.  Op dit niveau is er relatief geen verschil, alle onderlinge verhoudingen blijven ongewijzigd, enkel de waarden zijn nominaal kleiner geworden.

Neutraal geld

In de volgende stap nemen we het neutrale geld (C) terug bij de hand, dit geld voegen we toe aan het systeem en doen dit via het eigen vermogen van de schuldenaars. Om transparantie te vrijwaren openen we een aantal nieuwe rekeningen, zijnde ‘reset (EV3)’ met als tegenpost ‘reset (M0)’. Elke schuldenaar ontvangt een deel ter waarde van de nog te betalen schuld, in dit geval krijgen de spelers (D) en (E) een gelijk deel van de schuldvrije kapitaalsinjectie. Deze transactie weerspiegelen we in een boekhoudkundige journaalpost.

tabel 2

Via de journaalpost hebben we het neutrale geld (C) in circulatie kunnen brengen, het brengt ons tot een nieuwe consolidatie. Deze komt tot stand door eenvoudige doorboeking, principieel de optelsom van de vorige consolidatie en de mutaties van de journaalpost.

tabel 3

De schuldenaars hebben nu voldoende geld om de schulden af te lossen, de nieuwe rekening ‘reset (M0)’ werd speciaal hiervoor in het leven geroepen. Hiermee willen we aangeven dat het neutrale geld geen eigendom is van de schuldenaars, we beschouwen deze rekening dan ook als een transitrekening. In de volgende journaalpost lossen we de schulden af, iedere schuldenaar transfereert het neutrale geld naar de schuldeisers waardoor het volledige schuldencomplex in het niets verdwijnt. De schuldeiser ontvangt z’n tegoed in de actieve kas (M1), traditioneel de zichtrekening genoemd. Wat hierna met deze gelden gebeurt is een andere kwestie, ons doel is het ‘oplossen’ van het schuldencomplex zonder de reële economie te belasten. Hieronder de toepasselijke journaalpost en de nieuwe consolidatie na doorboeking.

tabel 4

Belangrijk is dat het volledige schuldencomplex nu verdwenen is, dit door gebruik te maken van de beschikbare economische tools en de relativiteit der getallen. Uiteindelijk zien we dat de totale geldhoeveelheid hetzelfde is dan bij de start van onze oefening, zijnde (500). Dit alles kunnen we nu gaan interpreteren om ons bewuster te worden van wat dit nu écht betekent, hoe komt het dat onze maatschappij gebukt loopt onder een schuldenberg wanneer we deze ook gewoon technisch kunnen oplossen?

Oplossingen schuldenberg

Het oplossen van de in het verleden opgebouwde schuldenberg werpt een ander licht op de schaduw die onze toekomst hypothekeert, een schaduw die als sneeuw voor de zon verdwijnt wanneer we ons terug herinneren wat economie is. Op deze manier kunnen we ons bevrijden uit de gevangenis die ons allen ketent en tekent, zowel vriend als vijand. (lees meer)

 

21 reacties

  1. Ik heb het niet nagerekend, maar volgens mij is het heel simpel; met een beetje worteltrekken voegt men iets toe aan de zijde van het eigen vermogen op de balans. Lucht; gecreeerd, net als schuld, ook gecreeerd, uit toekomstige beloften.

    Volledig voorbijgaand aan het feit dat slechts WAARDE iets toevoegd.

    De rest is schuiven met cijfers. Totdat het niet meer gaat en de zwaartekracht ingrijpt.

    Maar als je met wiskundige trucages de fiat-goochelaar kunt inpalmen, is dat een logisch antwoord.

    Nu nog peak cheap energy, peak cheap growth & soil depletion.

  2. Mwah, klopt deze exercitie wel?

    *In de eindtoestand zijn zowel de bezittingen (K) als de schulden (S) nog maar 71,4% van de omvang in de beginsituatie. Dat was te verwachten als je beiden door de factor F = 1,4 deelt. Het ‘neutrale geld dat vrijkomt door deflatie’berust m.i. derhalve op een illusie. Er komt geen deflatie en de schuldsanering gaat volledig ten koste van de koopkracht van de schuldeiser.

    *Omdat het de bedoeling was “om alle schuldeisers hun kapitaal terug te bezorgen zonder koopkrachtverlies, langs de andere kant de schuldenaars te verlossen van deze schuld”, moeten het algemeen prijsniveau (P) nu met 28,6% zijn gedaald. Bij een lagere deflatie gaat de schuldsanering ten koste van de schuldeisers, bij een hogere deflatie ten koste van de schuldenaren. vraag is dus: wat doen de prijzen?

    *Volgens de verkeersvergelijking van Fisher geldt: M x V = P x T, of iets anders geschreven
    P = (M x V )/T. In het model van Werner worden V (de omloopsnelheid van het geld) en T (een maat voor de hoeveelheid geproduceerde goederen en diensten) constant verondersteld. P verandert daardoor rechtevenredig met M; als de geldhoeveelheid (M) met bijvoorbeeld 10% toeneemt, stijgen de prijzen gemiddeld ook met 10%. Verandert de geldhoeveelheid niet, dan blijven de prijzen constant. Er is dan noch inflatie noch deflatie.

    * Kijk ik naar de geldhoeveelheid dan zie ik dat die in zowel de begin- als de eindtoestand 500 bedraagt. Het ‘neutrale geld dat vrijkomt door deflatie’ berust m.i. derhalve op een illusie. Er komt geen deflatie en de schuldsanering gaat volledig ten koste van de koopkracht van de schuldeiser.

    Zie ik iets over het hoofd?

    1. @ Rocksan, nee je ziet niets over het hoofd. Even afgezien van Fisher’s formule, die m.i. ook niet terecht is, maar in dit geval best gebruikt kan worden om niet teveel van het voorbeeld af te wijken.
      Wat de schrijver totaal over het hoofd ziet is inderdaad, wat jij zegt, dat schuldsanering volledig ten koste van de schuldeiser moet gaan. Dan had je maar niet zo stom moeten zijn die schuld te laten ontstaan. Failliet is failliet, dan heb je in feite geen bezittingen meer. Dan kun je als schuldeiser wel zeggen dat die schuld nog steeds bestaat en dat is ook zo, maar de schuldeiser hoort die vordering af te waarderen en dat gebeurt niet in dit systeem van het artikel. Maar volgens mij gaat dit artikel niet over gewoon economisch verkeer, maar over hoe de banken dit zien.

  3. In theorie zal deze omgekeerde logica kunnen kloppen. Ik ben geen theoreticus en helemaal niet wiskundig onderlegd maar een nuchtere waarnemer die conclusies trekt uit de gebeurtenissen die zich om mij heen voltrekken. Ik houd van de eenvoud en ben op mijn hoede zodra een complexe rekenwijze mij probeert uit te leggen dat er ook andere manieren zijn van boekhouden dan de eenvoud van mijn huishoudboekje. En hiermee probeer ik eigenlijk te zeggen dat het in onze complexe financiële wereld helemaal fout is gegaan met het slimme boekhouden door gestudeerde accountants die zich vorstelijke salarissen hebben moeten aanmeten vanwege de enorme moeilijkheidsgraad door de verwevenheid van ons ingewikkelde financiële systeem. Een systeem wat op punt staat om om te vallen door het enorme overgewicht. Er draait teveel geld rond in dat enorme apparaat van banken en andere financiële instituten wat onnoemelijk veel geld onttrekt uit onze maatschappij waar wij als gewone burgers proberen nog wat geld te verdienen voor zover het al niet voor onze ogen wordt weggezogen door die enorme financiële bullebak, de overheid en alle financiële instellingen.
    Alle mooie rekenmodellen ten spijt, ik geloof niet in theoretische oplossingen. De praktijk is zoveel anders omdat de mens(met al z’n mooie instituten) nu eenmaal afwijkt van de hoofdregels en altijd probeert een grens op te zoeken. Die grens is inmiddels al lang overschreden en we bevinden zich nu op gevaarlijk terrein waarbij de afgrond geduldig wacht totdat de hele maalstroom van financiële ellende massaal de diepte inglijdt. O ja, er is nog nooit een zogenaamde wereldverbeteraar in geslaagd om de mensheid massaal tot andere gedachten te brengen met mooie praatjes. Het zijn helaas alleen de oorlogen en maatschappelijk chaos die een omwenteling teweeg brengen.

  4. Oprecht dank voor constructieve reacties, wil even reageren op een aantal aannames die mi niet geheel correct zijn, ter reflectie. Ervaring leert dat het in kleine dingen zit.

    (1) er wordt gesteld dat de ‘schuldsanering’ ten koste gaat van de schuldeiser, dit is niet correct aangezien deze z’n kapitaal volledig terugkrijgt. Hierbij is de term ‘schuldsanering’ eerder verwarrend aangezien we hier spreken over een ’tabula rasa’, dit is niet vergelijkbaar. Bij ‘schuldsanering’ denken we aan ‘kwijtschelding’ waardoor iemand de ‘dupe’ is, vaak wordt dit gekoppeld aan toekomstige voorwaarden. Bij deze ’tabula rasa’ gebeurt dit niet.

    (2) er wordt gesteld ‘Het neutrale geld dat vrijkomt door deflatie berust m.i. derhalve op een illusie’, dit is voor interpretatie vatbaar waarbij we rekening dienen te houden met verschillende niveaus en/of denkkaders, deze mengen leidt vaak tot wat verwarring. ‘Deflatie’ wordt hier gebruikt om aan te tonen dat ‘geld=schuld’ een dogma betreft, het geld dat spontaan vrijkomt laat ons herinneren aan de ‘neutraliteit van geld’, een economisch grondbeginsel. De ‘illusie’ is derhalve van een andere orde, deze denkoefening bewijst ons dat strijd leveren tegen virtuele getallen op een balans, iets dat we louter technisch kunnen oplossen maar niet zien door ons strikt te conformeren aan de huidige systeemconfiguratie.

    (3) het is correct te stellen dat we hier enkel spreken over het monetaire beleid, een kwestie van financiële ethiek, derhalve een kwestie van menselijke (politieke) keuzes. Door de omgekeerde logica radicaal toe te passen wordt een en ander transparant gemaakt, in deze fase als ‘bewustzijnsmaker’ maar lang niet het einde van het verhaal, integendeel.

  5. Merci voor je reply. Blijf van mening dat er een logische fout zit in je model.

    Bij de reset deel je je alle waarden van de Fishervergelijking door de factor 1,4 en hetzelfde doe je met bezittingen en schulden. Ik neem aan dat dit de wijze is waarop het ‘neutrale geld’ ontstaat of, beter, verdwijnt. Vervolgens wordt het verdwenen geld weer aan het systeem toegevoegd door het bij te schrijven op de rekeningen van de schuldenaars, die het vervolgens door schuiven naar het schuldeisers. Aan het eind van de rit hebben die schuldeisers minder geld teruggekregen dan hun oorspronkelijke vordering luidde. Het prijsniveau is echter gelijk gebleven. Ze hebben dus hun koopkracht niet kunnen handhaven.

    1. Misschien wil je dit nog even nader bekijken, in nominale zin krijgen de schuldeisers minder geld terug, relatief (in verhouding tot de prijzen) hetzelfde waardoor ze niet aan koopkracht verliezen. Alle prijzen werden immers met dezelfde factor (ic 1.4) gedeeld, mijn wedervraag is hier wat je juist bedoelt met ‘het prijsniveau is echter gelijk gebleven’? Bedoel je de prijs voor- of na de conversie?

  6. Ik bedoel de prijzen na de conversie. Volgens Fisher’s vergelijking zullen die niet veranderen, want M blijft 500 en zowel V als T worden constant verondersteld.

  7. Dank, begrijp je nu beter maar dienen op te letten voor wat ik ‘chaosdenken’ en/of ‘non-dialoog’ pleeg te noemen, er ontstaat namelijk snel verwarring door verschillende fases/denkkaders door elkaar te halen en/of reflexmatige reacties omwille van de systeemconfiguratie zoals we die nu kennen. Ik probeer me duidelijker uit te drukken, in fasen.

    Fase(1) – schuldeiser

    Vordering = 100 € => 10 stuks @ 10 €
    Neem factor = 10
    Ontvangst = 10 € => 10 stuks @ 1 €

    De schuldenaar z’n schuld is weg, ik neem aan dat je op dit niveau kan bevestigen dat de schuldeiser geen verlies lijdt. Dit was de initiële opzet van de oefening, aantonen dat het ‘oplossen’ van de schulden technisch mogelijk is zonder koopkracht- en/of kapitaalsverlies. Anders gezegd, dit is in volledige tegenstelling tot wat we courant horen via media/politiek. Kan je het tot hier eens zijn?

    Op dit punt van de denkoefening hebben we een schuldenvrije wereld gerealiseerd, naar ik vermoed pas je vervolgens de Fishervergelijking strikt toe waardoor de prijzen moeten aangepast worden. Op zich is dit al een heel ander (dubieus) debat, aangezien (na fase 1) de prijzen voor iedereen stijgen kan je mi niet zeggen dat enkel de schuldeiser aan koopkracht verliest.

  8. Zolang een reset niet meer is dan gelijktijdig de nominale waarden van M, Q, K en S te delen door een bepaalde factor, bijvoorbeeld 10 zoals in je voorbeeld, is er geen sprake van een daadwerkelijke verlichting van het schuldenprobleem. De nominale waarde van de schulden is dan welliswaar 10 maal zo laag, het inkomen waaruit de rente- en aflossingsverplichtingen betaald moeten worden is dat dan ook. Daadwerkelijke verlichting van het schuldenprobleem is wel mogelijk, maar dan schiet de schuldeiser er bij in. Dat kan ook niet anders als de schuld van de één de (financiele) bezitting van de ander is.en je modeluitkomsten laten dit ook zien als je Fisher’s vergelijking strikt toepast. En waarom zou je dat laatste niet doen wanneer je een formeel model hanteert om iets aan te tonen.

    Meer in het algemeen. Denk dat een ‘debt jubilee’ langs de lijnen van iemand als Steve Keen de enige oplossing is om van de schuldenlast af te komen, maar zo’n schuldafschrijving betekent onherroepelijk dat de schuldeisers een veer gaan laten. Hun vorderingen zullen minder waard blijken te zijn dan ze dachten. Er is domweg te veel uitgeleend. Geld slijt door een teveel aan schuld.

    1. Vrees een beetje dat je vast blijft houden aan een aanname die niet correct is, in de oefening zijn alle schulden weg, niet ‘afgelost’ maar ‘opgelost’ door neutraal of schuldvrij geld dat uit de reeds bestaande geldhoeveelheid gegenereerd wordt. Bij een ‘debt jubilee’ spreken we een andere taal, daar verliest de schuldeiser inderdaad geld (dit afgezien van de voorwaarden die hier aan gekoppeld worden). Stel voor om dit even zo te laten, het gaat hier enkel om een dynamiek aan te tonen, praktisch gezien wordt het nog veel eenvoudiger wat normaal is wanneer het biflatie wordt.

      1. Op welke aanname doel je?.

        Je deelt in je model de inkomens, prijzen, bezittingen en schulden door 1,4. So far so good. De schulden zijn nu kleiner, de bezittingen ook, maar omdat je geldhoeveelheid nu ook 1,4 keer zo klein is geworden dalen de prijzen volgens Fisher en gaat niemand er op achteruit. Maar vervolgens breng je het weggedeelde geld weer in het systeem en schuift het naar de schuldenaren. Die moeten het welliswaar doorschuiven naar hun schuldeisers, maar het is een nominaal lager bedrag dan hun oorspronkelijke vordering terwijl de oorspronkelijke geldhoeveelheid weer op de omvang is van voor de reset en we volgens Fisher dus op het prijsniveau van voor de reset terechtkomen.

        1. Geen probleem met de dynamiek zoals je deze omschrijft, de ‘angel’ zit in het laatste stukje ‘en we volgens Fisher dus op het prijsniveau van voor de reset terechtkomen’. Je stelling was dat deze tabula rasa ten koste komt van de schuldeisers, deze aanname is niet correct omdat je ‘flirt’ met de tijd om dan tot een conclusie te komen, in fasen gezien.

          F1 => conversie, (her)input neutraal geld, aflossing => geen verlies
          F2 => stijging prijzen om Fisher terug in evenwicht te brengen

          (F1) vormt geen probleem, (F2) geldt voor iedereen en niet enkel voor de schuldeiser waardoor je stelling ’ten koste van schuldeiser’ niet klopt. In dit scenario nemen we aan dat de prijzen terug zullen stijgen, dit is een veronderstelling/mogelijkheid maar geen natuurwet. ‘Inflaten’ laten je dat graag geloven waardoor ‘vrijheid’ terug ‘gevangenis’ wordt, gezien de neutraliteit van geld is er economisch geen oorzakelijk verband tussen de prijzen en de geldhoeveelheid, dat is iets ‘des mensen’ (cfr onzekerheid, hebzucht …). Anders gezegd, het is technisch perfect mogelijk om iedereen een miljoen op de rekening te storten zonder dat de prijzen verhogen (=> QEFP). Dat zoiets niet gebeurt is een andere kwestie.

          1. Fisher’s vergelijking is niet mijn bijbel. Er is in de loop van de geschiedenis dan ook al van alle s en nog wat op aan te merken geweest ., bijvoorbeeld aan het realiteitsgehalte van een constante omloopsnelheid (V) waardoor er een één op één relatie ontstaat tussen veranderingen in geldhoeveelheid (M) en het prijsniveau (P).

            Wat mijns inziens allen niet kan in een formeel model is het selectief winkelen met de vergelijking: bij de conversie die één op één relatie wel impliceren, maar dan na de conversie veronderstellen dat het verband tussen inflatie en geldhoeveelheid misschien wel veel minder star is dan Fisher’s vergelijking suggereert.

  9. Ben ik het mee eens Rocksan, de Fishervergelijking is geen bijbel maar een heel handige tool om platitudes op het spoor te komen, om deze reden eerder een tool voor psychologen. Mooie term die je daar aanhaalt, ‘selectief winkelen’. Ja, dat is wat we met de vergelijking kunnen doen op een eenvoudige manier, veel andere factoren spelen natuurlijk een rol. De omloopsnelheid V is inderdaad een vreemde eend in de bijt, mogen we bv veronderstellen dat deze snelheid vermindert in een waarachtig duurzame economie? Het strikt toepassen van de Fishervergelijking leidt ook tot scheeftrekkingen en/of verkeerde conclusies, het zou immers betekenen dat je het neutrale geld bij deflatie dient te vernietigen, heel de ’tabula rasa’ van de oefening zou dan niet eens mogelijk zijn. Waar het finaal op neerkomt is dat – welk het ook zij – een economisch model slechts een werkmiddel is, het is de mens die er iets harmonieus van maakt, net zoals de nachtmerrie zoals we die nu kennen. De oefening zelf maakt ons bewust dat er wel degelijk fundamenteel iets totaal verkeerd gaat, de sociale impact een catastrofe. En erger, het is niet dat we dat niet weten (cfr de Oostenrijkse school), er wordt niets mee gedaan. Biflatie komt dan als een soort van wondermiddel, geen wonder op zich maar de herinnering van wat we blijkbaar vergeten zijn door een eenzijdig inflatoire economie aan te houden.

    Wat betreft je stelling ’ten koste van de schuldeiser’, deze is voor mij – hoe we het ook willen zien – niet correct dan wel begrijpelijk wanneer we te snel oordelen (cfr ‘flirten met de tijd’). Het nadeel voor de schuldeiser is dat hij minder voordeel heeft maar dat betekent niet ‘verlies’, dit ‘nadeel’ is te zien aan de kant van de schuldenaar, zijn koopkracht verhoogt immers. Dit alles is dan te beschouwen binnen het huidige denkkader, onvergelijkbaar anders dan wanneer het ‘biflatie’ zou worden.

    1. Dat die ’tabula rasa’ (schone lei) niet mogelijk zou zijn is een onzinnig argument. Het betekent alleen in dit verband, dat geld niet meer zou bestaan. Bezittingen blijven er altijd, dus die balans blijft ook bestaan, alleen ziet die er dan heel anders uit. Dit model beschouwt geld als bezit, terwijl het hier in het model alleen als rekenmiddel gebruikt wordt. De aanname dat een negatief bezit mogelijk is, geeft dit al aan. Niettemin blijft het een mooi ‘denkexperiment’. Het geeft een inzicht in hoe anderen denken dat het systeem zou moeten zijn en vooral hoe er over eigendomsrecht gedacht wordt. En ook tijd speelt een heel belangrijke rol, een veel grotere rol dan menigeen aanneemt en dat vooral in de reële economie. En het grappige is dat een goudstandaard hier nog steeds een voortrekkersrol kan spelen, net zoals het die in het verleden ook heeft gedaan. Dat goud gedekt zou moeten zijn is dan ook een non-argument. Het is een bezit dat blijkbaar in de financiële wereld nog steeds een heel grote rol speelt, ondanks alle ontkenningen.
      Het model schiet tekort voor wat betreft haar basis geld”. Zolang je niet precies kunt aangeven wat geld precies is, waar het aan moet voldoen en waarvoor het bestemd is blijf je in een mallemolen ronddolen. Er zijn meer dan de bekende drie veel aangehaalde begrippen voor geld, rekeneenheid, waardeopslag en waardemaat.
      Daarom ben ik nog steeds benieuwd naar de verdere delen, juist om te zien of die ergens nog enige compensatie gaan bieden voor wat ik zie als geld. Helaas ben ik nog niet in staat hier een goede definitie voor te geven.

      1. Om het met Schopenhauer te zeggen ‘Geld is geluk in abstractie, vervolgens hechten en spiegelen we ons aan dit illusoire geluk’. Dat ‘hechten en spiegelen’ is wat mi de mallemolen laat ontstaan, in een economie kan er nooit een ’tekort’ aan geld zijn/ontstaan. In psychologische zin gaat dat mi over een ‘inprenting’, een idee dat ontstaat tengevolge de (geld)systemen zoals we die nu gebruiken op basis van (gemanipuleerde?) afspraken. Een dergelijke ‘inprenting’ kan dermate dominant worden waardoor ‘vergeten’ ontstaat, dit is waar je mi naar tracht te verwijzen, terecht. Met het denkexperiment trachten we dat terug in herinnering te brengen, iets dat in praktijk veel moeilijker blijkt dan de theorie laat vermoeden. In het volgende stuk gaan we nog een stapje verder om iets te duiden, soortgelijk maar wel in de richting van waar je naar verwijst, ben ik het mee eens. Geld is iets zeer vreemds wat dat betreft.

        1. Zonder hierop nu veel dieper in te gaan, jij zegt: ‘Geld is iets zeer vreemds wat dat betreft’. Dat lijkt misschien zo, maar zo vreemd is geld niet, er bestaan al sinds mensenheugenis verschillende vormen van geld, of wat daarvoor doorgaat. En dan heb ik het niet over schelpen, zout of zoiets. Blijkbaar ontbreekt het besef daarover en de evolutie daarvan zowel in de politiek als bij de banken zelf en het grote publiek.
          En nu moet ik mezelf ook rectificeren voor de keren dat ik gezegd heb, dat goud gelijk aan geld is. Preciezer zou zijn, goud is één van de vormen van echt geld.
          De reden om nu niet dieper hierop in te gaan is omdat ik eerst wel eens wil zien naar welke eindconclusie(s) je verhaal toegaat en hoe je verhaal verder verloopt.
          Verder vraag ik me af welke studierichting je gevolgd hebt.

          1. Goud is inderdaad een vorm van geld, het kan ook ‘lucht’ zijn maar is minder praktisch. In zekere zin zijn we daar niet zover vanaf, wetend dat nu 97% elektronisch verloopt, is de stap snel gezet. Van opleiding ben ik boekhouder en jarenlang in bedrijven gewerkt op verschillende niveaus. Om het binnen de inflatoire context te houden, was werkzaam in Rusland begin jaren negentig en heb toen dat ‘inflatiespook’ quasi letterlijk zien voorbij wandelen. Door omstandigheden meer interesse beginnen tonen in andere zaken, ‘procesfilosofie’ dekt misschien best deze lading, hierbinnen leg ik accenten.

      2. Misschien nog even aanvullen ivm met je zinsnede “Dat die ‘tabula rasa’ (schone lei) niet mogelijk zou zijn is een onzinnig argument.”

        Binnen de context van dit denkexperiment en bij strikte conformering aan de Fishervergelijking wordt soms gesteld dat het neutrale geld dient vernietigd te worden. Het komt immers buiten de vergelijking te staan, in dat geval kan het niet meer gebruikt worden om de oefening verder te zetten. Deze ‘vernietiging’ is inderdaad een ‘onzinnig argument’, het is als de vernietiging van economische grondbeginselen (ic neutraliteit van geld) om vervolgens verwonderd te staan kijken naar de ‘mallemolen’ waarbinnen een schaarste aan geld ons de stuipen op het lijf jaagt. Wetend dat ‘onzekerheid’ onze liquiditeitsvoorkeur bepaalt, geeft dit niet bepaald hoop op beterschap, eerder wanhoop.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Nieuw in de wereld van cryptocurrencies? Bekijk nu uw mogelijkheden op Nederlands grootste exchange...

Ontvang jij al een passief inkomen door het staken van crypto?

Lees meer over crypto staking op onze favo platformen: