2011 wordt een rampjaar. De grote schuldenzeepbel die zich in de overheidskassen verbergt, zal ontploffen. Dat is de onheilspellende boodschap van de Zweedse liberale filosoof en publicist Johan Norberg. ‘De heropleving van de economie is een fata morgana. Ze is gebaseerd op goedkoop geld en schulden. De dag dat de geldstroom opdroogt, is de schade niet te overzien.’
Om ons maar meteen van een illusie te verlossen: het komt niet goed. Onze overheden hebben ons het voorbije jaar niet behoed voor een financiële ramp, maar hebben juist de weg geplaveid voor een nieuwe. Dat zegt de controversiële Zweedse ‘optimist by nature’ Johan Norberg (38). Vreemd om het uit zijn mond te horen. De vooruitgangsoptimist is vervallen in een haast onwelvoeglijk doemdenken. Hij doorprikt daarbij minutieus de fata morgana die we voor onszelf hebben opgetrokken.
Norberg, een filosoof en libertair pur sang, heeft zijn carrière gewijd aan het verdedigen van het kapitalisme. Met zijn boekje ‘Leve de globalisering’ was de 28-jarige nobele onbekende in 2001 prompt de vijand nummer één van de antiglobalistische beweging. In zijn opmerkelijke werkstukje ging hij gewapend met statistieken en voorbeelden de strijd aan tegen de gangbare mantra’s dat ‘vrijhandel de ongelijkheid vergroot’, dat ‘groei schadelijk is voor het milieu’ of dat ‘financiële markten alleen maar crisis veroorzaken’. Dat laatste tot groot jolijt van tegenstanders als Joseph Stiglitz, Naomi Klein of Noreena Herz, die na het uitbreken van de financiële crisis in 2008 meenden voorgoed met zijn gedachtegoed te kunnen afrekenen.
Maar Norberg bindt niet in. ‘Het zijn niet de markten die de crisis veroorzaken’, houdt hij vol. ‘De schuld ligt bij de overheden, die door hun tussenkomsten de markt niet optimaal laten werken en de zaak alleen maar erger maken.’ Misschien moeten we toch eens beter naar deze jonge denker luisteren. Want het zou wel eens kunnen dat hij het bij het rechte eind heeft. Twee jaar geleden, in december 2008, voorspelde Norberg tijdens een gesprek in Stockholm nog dat het de verkeerde kant uitging. Toen zag je hoe overheden massaal geld neertelden in een amechtige poging zo veel mogelijk banken en bedrijven van de ondergang te redden. ‘Terwijl we deze recessie te lijf gaan, leggen we de fundamenten voor de volgende crisis’, orakelde hij. En nog: ‘Landen die zich te veel schulden op de hals halen, kunnen wel degelijk op een bankroet afstevenen. Ik sluit dat scenario niet uit voor volgend jaar. Dan moeten die economieën op hun beurt worden opgekocht door de rest van de wereld.’
Eind 2008 zei hij dat dus. En kijk waar we nu staan. Zijn worstcasescenario is werkelijkheid geworden. Waardoor de vooruitgangsoptimist van slag een stuk pessimistischer is geworden. ‘Ik had gedacht – gehoopt – dat overheden deze crisis zouden aangrijpen om slechte investeringen te ontmantelen’, vertelt hij vandaag als we hem opnieuw spreken. ‘Om onproductieve industrieën of falende banken te laten vallen en de weg te plaveien voor nieuwe, gezonde ondernemingen. Helaas. Ze hebben er juist alles aan gedaan die oude instellingen intact te houden. Daardoor kreeg je niet de creatieve destructie waar een crisis normaal toe leidt.’ Lees hier het hele interview van De Tijd.