De inflatie in de landen van de euro is in juli uitgekomen op 1,7% op jaarbasis. Vorige maand bedroeg de inflatie op jaarbasis nog 1,4%. Vorig jaar had Europa echter nog te maken met deflatie. Toen was het inflatiepercentage negatief, namelijk -0,6%. Op maandbasis was er ook sprake van deflatie. De consumentenprijzen daalden met 0,3% ten opzichte van juni 2010. De berekeningen voor de prijzen in de eurozone (dus de landen in europa die met de euro betalen) worden berekend met behulpt van de UICP (Monetary Union Index of Consumer Prices) van Eurostat.
De inflatie in alle landen van Europa (die wordt berekend met de zogenaamde EICP (European Index of Consumer Prices) kwam in juli op jaarbasis uit op 2,1%. Vorige maand lag de inflatie op jaarbasis nog 0,2 procentpunt lager. In juli 2009 was de inflatie in alle landen van Europa volgens deze berekening van Eurostat nog 0,2%. Op maandbasis daalde de inflatie met 0,2%.
De inflatie in Nederland kwam volgens de gegevens van eurostat op jaarbasis uit op 1,3%. Vorige maand bedroeg dat inflatiepercentage nog 0,2% op jaarbasis. En vorig jaar had Nederland volgens eurostat nog te maken met deflatie van 0,1% ten opzichte van 2008. Als we het gemiddelde inflatiepercentage van Nederland gaan berekenen aan de hand van de afgelopen 12 maanden komt het inflatiecijfer uit op 0,5%. Op maandbasis daalden de consumentenprijzen in Nederland met 0,6%.
Van alle landen in Europa hadden slechts 2 landen nog te maken met deflatie. In Ierland daalden de consumentenprijzen op jaarbasis met 1,2% en in Letland werd alles gemiddeld 0,7% goedkoper. De hoogste inflatie werd gemeten in Roemenië (+7,1%), Griekenland (+5,5%) en Hongarije (+3,6%). Op maandbasis was er in 19 van de in totaal 25 landen sprake van inflatie. In 6 landen was er sprake van deflatie op maandbasis.
In de eurozone steeg de inflatie door voornamelijk duurder transport (+4,5%), duurdere hypotheken (+2,7%) en hogere prijzen voor alcohol in tabak (+3,3%). Communicatie (-0,8%) en recreatie (-0,3%) daalden in prijs in de landen van de euro. Huisoudelijk producten stegen met 0,5%. Als we gaan kijken naar de deelindicatoren die meewegen in de berekening van de inflatiecijfers zien we dat brandstof voor transport, gas voor huishoudens en tabak het grootste deel van de stijging van de inflatie voor hun rekening nemen. Telecommunicatie en auto’s werden over het algemeen goedkoper. Op maandbasis schoot voornamelijk de prijs van kleding er tussenuit. Kleren werden op maandbasis 9,7% goedkoper. Of dit te maken heeft met uitverkopen en/of kortingen, wordt niet aangegeven in de rapportage van Eurostat.
