Ondernemers in de industrie waren in januari een fractie somberder gestemd dan in december. Het producentenvertrouwen daalde van -8,1 naar -8,3. Wel waren de ondernemers in januari veel optimistischer over hun concurrentiepositie op de buitenlandse markt in vergelijking met het vorige kwartaal.
Het producentenvertrouwen is samengesteld uit drie deelindicatoren: de verwachte productie in de komende drie maanden, het oordeel over de orderpositie en het oordeel over de voorraden gereed product. Over de verwachte productie in de komende drie maanden waren de ondernemers even pessimistisch als in de voorgaande maand. Het oordeel over de orderpositie verslechterde iets. Over de voorraden gereed product waren de ondernemers daarentegen een fractie optimistischer dan in december.
In januari rapporteerden de ondernemers voor de vierde maand op rij een lichte toename van de waarde van de orderontvangst. Over de toekomstige ontwikkeling van de werkgelegenheid in hun branche waren zij minder negatief dan voorgaande maand. Het aantal ondernemers dat verwacht dat de personeelssterkte in de komende drie maanden zal afnemen was nog wel veel groter dan het aantal dat een toename voorziet.
Net als in oktober 2009 gaven de ondernemers aan dat hun concurrentiepositie op de Nederlandse markt in het voorgaande kwartaal niet veranderde. Over de concurrentiepositie op de buitenlandse markt waren zij echter veel optimistischer dan in oktober, vooral over die op de buitenlandse markt binnen de EU. Voor het eerst in twee jaar tijd was het aantal ondernemers dat deze zag verbeteren groter dan het aantal dat een verslechtering zag.
De bezettingsgraad veranderde in januari 2010 nauwelijks ten opzichte van een kwartaal eerder en bleef met 77,3% buitengewoon laag. Van 1989 tot en met 2008 benutte de industrie steeds tussen de 80 en 87% van haar productiecapaciteit. Vanaf januari 2009 kwam de bezettingsgraad steeds uit tussen de 74 en 78%. Dit blijkt uit cijfers van het CBS.