Burgers worden geforceerd zichzelf te beschermen tegen overheidssurveillance door middel van een VPN. Het kabinet wil met kentekenscanners het reisgedrag van burgers in Nederland vastleggen. Dinsdag 14 november debatteert de Eerste Kamer over dit wetsvoorstel. Het wetsvoorstel is op verschillende punten in strijd met de wet. Privacy Barometer stuurde hierover een brief aan de Eerste Kamer.
Met een netwerk van kentekenscanners langs wegen ontstaat mogelijk een nieuw sleepnet met reisgedrag van Nederlanders. Het doel hiervan is om na een ernstig misdrijf te kunnen terugzoeken welke auto’s op bepaalde tijdstippen op bepaalde locaties zijn geweest. Dit kan volgens de minister van Justitie & Veiligheid een bijdrage leveren aan de opsporing van ernstige misdrijven.
Niet noodzakelijk
Om een dergelijke bevoegdheid in te mogen voeren, moet aangetoond worden dat deze noodzakelijk is. Dat doet de minister niet. Toenmalig minister Blok (VVD) schrijft dat het “een bijdrage kan leveren” of “van belang kan zijn”. Dat impliceert dat het niet noodzakelijk, maar vooral handig voor de politie is.
De minister heeft geen idee in welke mate de voorgestelde bevoegdheid “een bijdrage kan leveren”. Op vragen van de Eerste Kamer schrijft hij: “De betekenis van de gegevens voor een concreet opsporingsonderzoek is bij voorbaat niet te specificeren omdat die per opsporingsonderzoek verschillend zal zijn. [..] Omdat sprake is van een nieuwe bevoegdheid, is niet aan te geven in hoeveel strafzaken ANPR-gegevens een bijdrage zullen kunnen leveren.”
In een onderzoek naar het nut van kentekenscanners voor de opsporing dat de minister heeft laten uitvoeren, concluderen de onderzoekers: “Dezelfde paar succesverhalen komen elke keer weer terug, maar concrete resultaten (‘harde cijfers’) hebben we niet kunnen vinden.” In het Verenigd Koninkrijk worden kentekengegevens maar liefst vijf jaar bewaard. De onderzoekers constateren dat daar het gebruik van ANPR “niet automatisch leidt tot betere opsporing”.
Ook de Raad van State concludeert dat “de doeltreffendheid en daarmee de noodzaak van het vastleggen en bewaren van kentekengegevens zoals voorgesteld onvoldoende zijn gemotiveerd”.
Het is in strijd met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens om bevoegdheden in te voeren die niet noodzakelijk en niet proportioneel zijn.
In strijd met rechterlijke uitspraak
Volgens de Raad van State is dit wetsvoorstel vergelijkbaar met de bewaarplicht voor telecomgegevens omdat het ook hier gaat om een massale registratie van gegevens van onverdachte burgers. De bewaarplicht voor telecomgegevens is door de rechter in 2015 ongeldig verklaard omdat de overheid ook daar de noodzaak niet kon onderbouwen.
De Raad van State waarschuwt dat de rechter over de massale registratie van reisgegevens een vergelijkbaar oordeel zal vellen.
Nauwelijks afgebakend
Het aantal kentekenscanners is niet gemaximeerd. Naarmate er meer kentekenscanners komen, ontstaat er een completer beeld van het reisgedrag van burgers. Bij een eventuele inwerkingtreding per 1 januari 2018 voorziet de minister mogelijk al 352 vaste camera’s en 200 mobiele camera’s.
De minister geeft aan dat camera’s alleen geplaatst worden als dat aan “objectieve criteria” voldoet. Deze criteria zijn opgenomen in het cameraplan maar bakenen op vrijwel geen enkele manier de inzet af.
Zo bepaalt het belangrijkste criterium dat camera’s alleen geplaatst mogen worden langs wegen met “intensieve verkeersstromen”, die “een bepaald risico” dragen of een “specifieke functie” hebben. Het gaat dan volgens de minister onder andere om drukke verkeerswegen en knooppunten, om wegen naar havens, stations en luchthavens, om wegen met een bepaald type verkeer of om wegen die een alternatieve route kunnen vormen voor alle voorgaande wegen, zodat auto’s toch worden geregistreerd als men de weg met kentekenscanners wil vermijden. Vrijwel elke Nederlandse weg valt in dit criterium in te passen. Bovendien zijn de criteria in het cameraplan jaarlijks door de minister aanpasbaar en geven dus weinig houvast.
Ook de toegang tot de gegevens is onvoldoende afgebakend. Volgens eerdere rechterlijke uitspraken moet toegang tot de gegevens door een rechter worden beoordeeld. Maar in het wetsvoorstel is opgenomen dat toestemming van de officier van justitie volstaat. Ook op dit punt is het wetsvoorstel op voorhand al in strijd met eerdere rechterlijke uitspraken.
Verwerp wetsvoorstel
Dit wetsvoorstel is op meerdere punten overduidelijk in strijd met de wet, waaronder het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Daarnaast heeft de rechter in verschillende situaties de massale opslag van gegevens van onverdachte burgers verboden. Het is duidelijk dat ook deze massa-surveillance maatregel in de rechtbank zal sneuvelen. De Eerste Kamer zou deze wet daarom moeten verwerpen. (Via PrivacyBarometer)