Het vertrouwen van Nederlandse producenten in de industrie daalde in juli 2011 tot onder de nulgrens. De indicator van het Centraal Bureau voor de Statistiek daalde van 2,0 in juni naar -2,2. Het is de 4e maand op rij dat het vertrouwen onder de Nederlandse ondernemers in de industrie afneemt. Het producentenvertrouwen is samengesteld uit drie deelindicatoren: het oordeel over de orderpositie, de verwachte productie in de komende drie maanden en het oordeel over de voorraden gereed product. Zowel over de orderpositie als over de verwachte productie in de komende drie maanden waren de ondernemers veel pessimistischer dan in juni.
Het oordeel over de voorraden verslechterde ook, maar in mindere mate. Ook over de toekomstige werkgelegenheid in hun branche waren de ondernemers somberder dan voorgaande maand. Het aantal ondernemers dat verwachtte dat de personeelsomvang in de komende drie maanden af zal nemen was groter dan het aantal dat een toename voorzag.
In de voorgaande vier maanden dachten de ondernemers hun personeelsbestand nog uit te breiden. Met 80,9% was de bezettingsgraad in juli even hoog als in april. Daarmee blijft de bezettingsgraad in Nederland wel aan de lage kant. De ondernemers gaven aan dat hun concurrentiepositie zowel op de Nederlandse als op de buitenlandse markt iets is verbeterd. Het aantal ondernemers dat de productiecapaciteit te groot vond was iets groter dan het aantal dat de productiecapaciteit als te klein beoordeelde. Net als een kwartaal eerder noemde één op de vijf ondernemers onvoldoende vraag als een productiebelemmering.
Ruben, ben met jou bijzonder negatief over de nabije toekomst, maar dit voorbeeld …
Er was sprake van een snelle acceleratie van de economie vanuit stilstand, het producentenvertrouwen illustreerde dat de afgelopen tijd.
Logisch dat als de vaart er weer een beetje in zat, de acceleratie afneemt. Logisch dus dat het producentenvertrouwen wat terugzakt maar dat hoeft nog geen vrije val te betekenen.
Economisch herstel reageert op ‘just-in-time’-productie
De herstelbeweging die de wereldeconomie heeft laten zien is een weergave van het ‘just-in-time’-productieproces. Bijna de gehele productieketen is nu tegelijkertijd op de rem gaan staan omdat producenten door de kredietcrisis goed zicht hebben op de vraag en de voorraden verderop in de keten.
Bij een schok in de economie (zoals de kredietcrisis) waarbij de eindvraag afneemt, vindt direct in de gehele keten ook voorraadafbouw plaats. Daardoor hebben producenten niet alleen te maken met een daling van de eindvraag maar ook met een daling van de vraag doordat afnemers in de productieketen kleinere voorraden gaan aanhouden.
Grafiek hierboven zou een compleet ander beeld geven als je deze presenteert vanaf het jaar 2000 YTD
Na de bodem van de economie neemt niet alleen de eindvraag toe, maar is er ook weer sprake van voorraadopbouw in de productieketen. Producenten zien in deze fase van het herstel dus een heel hoge groei. Als de voorraden weer op peil zijn, valt de turbo feitelijk uit en blijft de groei van de eindvraag over. Dan gaat de economie over op een gematigder groeitempo.
Kan mij niet zo druk maken over het producentenvertrouwen over zo een kleine tijdspanne