De renteverlaging, waar financiële markten op hoopten, bleef woensdag uit. De Europese Centrale Bank hield zijn poot stijf. De rente in de eurozone blijft gehandhaafd op 1% en zal niet verlaagd worden. Daarnaast bleven additionele maatregelen uit, dus er komt ook geen nieuwe LTRO ronde bijvoorbeeld. Ondanks dat er steeds meer tegenvallende Europese cijfers verschijnen deed Draghi alsof er weinig aan de hand was.

Nu ook de enige nog overgebleven groeimotor in Europa, Duitsland, stil lijkt te vallen, is het nog maar de vraag waar de economische groei vandaan moet komen. Opvallend is het feit dat de ECB de inflatie niet per definitie ziet teruglopen. De bandbreedte van de inflatie in 2012, die eerst tussen 2,1% en 2,7% stond, werd verkleind naar 2,3% tot 2,5%. De verwachting was dat bij een teruglopende inflatie de ECB eerder geneigd zou zijn de rente te verlagen.

Bankensector wordt hervormd via bankenunie

De situatie waarin burgers moeten opdraaien via belastinggeld voor het redden van nationale banken moet afgelopen zijn, aldus eurocommissaris Barnier. Zo wordt er in het voorstel gewerkt aan een vaste beloningsstructuur voor de directie van banken. Daarnaast dienen banken van tevoren al een herstelplan klaar te hebben, waardoor er al een draaiboek klaar ligt, mocht een bank onverhoopt in de problemen geraken. In het geval dat er sprake is van een dochtermaatschappij die in handen is van een groter bankconcern, zou de moeder in staat moeten zijn om de bank te hulp te schieten. Mocht dit niet lukken, dan moet het mogelijk zijn voor overheden om de bank in kwestie te onteigenen van de moedermaatschappij.

Obligatiehouders gaan betalen

Ook obligatiehouders moeten gaan meebetalen bij de redding van een bank. Dit voorstel is een controversiële maatregel die al langere tijd op de plank ligt, maar zelden wordt gerealiseerd uit angst voor hogere kosten. Zo is er eveneens al vaker gewezen op de kwestie Griekenland waar bij de PSI (Private Sector Involvement) banken voor het eerst flink moesten afschrijven op hun obligaties wat tot veel spanning leidde op de financiele markten.

Dexia is probleemgeval

Een voorbeeld van hoe het niet moet is Dexia. Het concern dat opereerde in zowel België, Frankrijk als Luxemburg, komt steeds dieper in de problemen. Het aanvankelijke plan om de financiering van de bank te helpen met 90 miljard euro werd vanwege onenigheid destijds teruggebracht tot 45 miljard euro. Al enige tijd is er vanuit verschillende hoeken gezegd dat dit onmogelijk afdoende kon zijn. Het was dan ook geen verrassing dat woensdag bekend is gemaakt dat de waarborg voor de bank omhoog is gebracht van 45 naar 55 miljard euro.

Voornamelijk Belgie, dat garant staat voor 60,5% van de waarborgen, lag enige tijd dwars. Het land dat al genoeg problemen kent met de staatsfinanciën kan extra waarborgen eigenlijk niet verkopen aan het publiek. Ook voorzitter van de ECB, Mario Draghi, gaf in een recent interview de binnenlandse toezichthouders een veeg uit de pan. Volgens Draghi zijn toezichthouders te laks en is sprake van misplaatst chauvinisme. De omvang van de problemen wordt, al dan niet bewust, onderschat waarmee de kosten oplopen en het vertrouwen en de transparantie ondermijnd worden. “Wat zowel Dexia als Bankia aantonen, is dat wanneer we geconfronteerd worden met een dramatische nood om te herkapitaliseren, de nationale financiele waakhonden het probleem onderschatten. Ze komen met een eerste beoordeling op de proppen, en dan een tweede, derde en vierde”, aldus Draghi.

Ruben van der Gun