Het wantrouwen ten aanzien van de waarde van geld neemt overal toe. Goud stijgt, maar (nog) niet spectaculair. Het is alweer enige tijd geleden dat Willem Middelkoop waarschuwde voor een monetaire wereldcrisis. Naar zijn terechte mening begint die waarschijnlijk bij de dollar, maar eindigt die daar niet bij.

Momenteel zien we zelfs dat alle belangrijke valuta in gevaar zijn. Zowel intrinsiek als ten opzichte van elkaar bevinden de wereldvaluta zich in een vrije –maar niet ongeremde- val. In de recente geschiedenis hebben we niet eerder meegemaakt dat het moeilijk, zo niet onmogelijk is om de werkelijke waarde van een munt te bepalen vanwege de afnemende waarde van alle munten. Eén rotte appel gaat nog wel. Maar wat te doen als alle appels rot zijn?

Dit nu nog sluipende proces van verval wordt politiek-economisch zichtbaar in de discussie over inflatie versus deflatie. Het ene land -bijvoorbeeld Japan – bevindt zich in deflatie en verwacht dat die doorzet. Het andere land -Amerika – kent ook deflatie, maar ontkent dat en voelt zich daarin gesteund door een andere berekeningswijze. Europa hangt er tussen in, maar is eerder deflatoir (‘de lucht loopt uit de euro’) dan inflatoir (‘de lucht wordt erin gepompt’). Steeds meer is dit een technisch debat tussen centrale banken. De uitkomsten daarvan ‘masseren’ de werkelijkheid.

Tegelijkertijd met het afnemende vertrouwen in centrale banken neemt het vertrouwen van de wereld in goud toe. Willem Middelkoop stelt terecht dat goud eigenlijk geen beleggingsinstrument is en dat ook niet zou moeten zijn. Goud moet intrinsieke waarde vertegenwoordigen. Een veilige haven zijn. Een verzekering voor tegenspoed. Dat is de onderliggende reden voor de stijgende goudprijs van de afgelopen tijd. Vóór die tijd bleef goud redelijk constant in waarde.

Uit oude documenten van de Federal Reserve blijkt dat er jarenlang sprake is geweest van het bewust laag houden van de prijs van goud. Goud kabbelde gewoon lekker door. Zelfs zo lekker dat een groot aantal centrale banken de afgelopen jaren hun goudvoorraden te koop aanboden. Die konden dan gebruikt worden in de consumentenindustrie. Bij slechts weinigen bestond het beeld dat de goudprijs al die tijd bewust gemanipuleerd werd uit oogpunt van de bescherming van de waarde van de dollar in relatie tot de schuldenniveaus van landen. Goud wordt nú wel aan schuld gekoppeld. Nog onlangs bracht het IMF 400 ton goud op de markt om meer aan schuldhulpverlening te kunnen doen. India kocht onmiddellijk de helft. China is nog bezig. Zelfs het kleine eiland Mauritius kocht onlangs voor 60 miljoen dollar aan glimmende broodjes. Ook nepgoud (‘Tungsten gold’) is in opmars.

Meer dan ooit lijkt er momenteel sprake te zijn van een nieuwe ronde van manipulatie van goud door centrale banken. Goud is weer van strategisch-defensief belang op wereldniveau. Afhankelijk van wat er binnenkort met de belangrijkste valutas gebeurt kan het vertrouwen van burgers in hun geld snel verdwijnen. Dan vindt er zeker een vlucht in goud plaats. Maar zoals het in deze crisis altijd gaat, kan van uitstel –van verval- afstel komen zolang er hoop op economisch herstel is. Daarvan blijft het de vraag of dat er nu wel of niet is. Ik denk het laatste.

Column door René Tissen, Business Universtiet Nyenrode, via: RTLZ