We zitten in een crisis. Maar hoe zijn we daarin terecht gekomen? Komen we er ooit weer uit en wat is het probleem van het systeem? In het huidige monetaire systeem is geld, of het nou dollars of euro’s betreft, in feite waardeloos. Het heeft geen waarde omdat er geen schaarste van is. Het wordt gecreëerd uit het niets en kan ongelimiteerd worden bijgedrukt. Op basis van vertrouwen wordt het van elkaar aangenomen. Vertrouwen dat geschaad kan worden.
De prijzen van goederen en diensten worden voornamelijk bepaald door de hoeveelheid geld in omloop ten opzichte van de hoeveelheid goederen en diensten. De exacte prijzen worden bepaald door vraag en aanbod. Als er geld wordt bijgedrukt, maar de hoeveelheid goederen en diensten blijft gelijk dan zullen de prijzen stijgen en zal de waarde van geld krimpen. We spreken dan van inflatie.
Ons geld wordt ook wel fiatgeld genoemd. Dit betekent dat de overheid het ons verplicht te accepteren als betaalmiddel en dat het geld niet wordt gedekt door een onderliggend goed zoals goud. Veel van de problemen van ons huidige monetaire systeem zitten hem in de manier waarop fiatgeld wordt gecreëerd.
Probleem 1. Het systeem is per definitie instabiel.
Er zijn drie manieren waarop geld wordt gecreëerd. De eerste en misschien wel de meest verbazingwekkende manier is geldcreatie door middel van fractioneel reserve bankieren. Fractioneel reserve bankieren werkt als volgt: Stel, er is alleen papiergeld. Jan heeft 1000 euro en zet dat op een rekening bij bank A. Bij een reserveratio van 10 % kan bank A 900 euro (90 % van 1000) hiervan uitlenen aan Kees. Een reserveratio is de hoeveelheid geld die banken in kas houden ten opzichte van uitstaande verplichtingen. Het verschil in rente dat bank A aan Jan betaalt en ontvangt van Kees is winst. Maar laten we eens goed kijken wat hier gebeurt. Op het moment dat bank A het geld aan Kees uitleent, bezit Kees 900 euro. Jan bezit nog steeds 1000 euro. Dat is in totaal 1900 euro. 900 euro is dus uit het niets gecreëerd. Maar het gaat nog een stapje verder. Kees gaat met zijn 900 euro naar bank B en zet het op een rekening. Bank B hanteert ook een reserveratio van 10 %, dus kan 810 euro (90 % van 900) uitlenen aan Henk. Henk gaat met 810 euro naar bank C, die 729 euro hiervan uitleent aan Jaap. Jaap gaat met zijn geld naar bank D, etc. Aan het eind van het verhaal kan er 10 x de 1000 euro van Jan worden gecreëerd door middel van fractioneel reserve bankieren.
Zodra de leningen worden afbetaald, verdwijnt het geld weer. De rente die banken op de leningen verdienen verdwijnt niet. Hoe meer geld (gecreëerd uit het niets) een bank uitleent des te meer hij verdient. In realiteit kunnen bank A t/m Z ook 1 bank zijn. Of het geld nu digitaal of van papier is maakt geen verschil. Fractioneel reserve bankieren wordt verantwoord geacht omdat normaal gesproken niet iedereen tegelijk zijn geld opvraagt. Toch is het hoogst waarschijnlijk dat er een moment aanbreekt waarop dit wel gebeurt. Feitelijk kunnen we spreken van fraude, omdat uw banktegoeden er simpelweg niet zijn. Prijzen worden bepaald door de hoeveelheid geld waarover we dénken te beschikken.
Cruciaal probleem: Het systeem is per definitie instabiel. 90% van al het geld is er niet.
Het zou uiteraard ook mogelijk zijn dat banken 100% van ieders tegoeden in kas houden. Een stabiel systeem waarbij al het geld dat u naar de bank brengt ook écht veilig is. Bankiers zouden minder kunnen uitlenen en dus verdienen. Zij verdienen immers aan de rente van leningen. De economie zou bij een 100% gedekt systeem minder hard kunnen groeien omdat er minder aanbod van geld zou zijn. Maar is dat erg?
De tweede manier van geldcreatie gebeurt door centrale banken. Het werkt als volgt: Commerciële banken kunnen met uitstaande leningen als onderpand geld lenen bij een centrale bank. link. Dit geld wordt speciaal voor de gelegenheid uit het niets gecreëerd en ook hier geldt weer; het verschil in rente dat de commerciële bank betaalt (aan de centrale bank) en ontvangt (van zijn klanten) is winst. Dat verschil staat nu overigens op een record sinds 40 jaar. link. Een klein voordeeltje dat de bankiers uit de crisis slaan.
De derde manier van geldcreatie gebeurt ook door centrale banken. Het werkt als volgt: Centrale banken kunnen staatsobligaties opkopen met nieuw geld. Stel dat de Portugese overheid geld nodig heeft dan kan de Europese Centrale Bank (ECB) diens obligaties opkopen.
Probleem 2. Grote banken zijn too big to fail.

De Nederlandse overheid staat op dit moment garant voor maximaal 100.000 euro van ieders banktegoeden. Als er een bank failliet gaat is dit een dure grap. Dit gebeurde bijvoorbeeld bij de relatief kleine DSB bank. Zover laat de overheid het bij grote banken niet komen (ABN-AMRO, ING, Fortis). Als die omvallen zou dat te veel gevolgen hebben voor de economie. De grote banken zullen altijd steun krijgen als ze in de problemen komen. Hierdoor kunnen zij onverantwoorde risico’s nemen en bestuursleden kunnen zichzelf miljoenen aan salaris en bonussen uitkeren. link. Gaat het mis, dan krijgen ze staatssteun. Een economie waarbij rotte instanties in leven worden gehouden kan zichzelf niet corrigeren en is niet gezond.
Cruciaal probleem: Grote banken zijn ‘too big to fail’. Daarbij hebben ze een monopolie op het creëren van geld. Dit veroorzaakt corruptie.
De beurscrash van 2008 is een goed voorbeeld van hoe het mis kan gaan. Dit is een versimpelde versie van wat er gebeurde: Na 9/11 verlaagde de Federal Reserve de rente naar 1 % om de economie te stimuleren. Banken begonnen met het uitdelen van subprime hypotheken aan iedereen die een handtekening kon zetten. Subprime hypotheken zijn leningen die worden verstrekt aan mensen met een laag inkomen (hoog risico!). De subprime lener wordt gelokt met een lage rente die later weer omhoog gaat. De huizenverkoop explodeerden en de prijzen ook. Veel huiseigenaren sloten zelfs een tweede hypotheek af om te speculeren op de vastgoedmarkt. Meer en meer krediet (schuld) werd gecreëerd en de huizen waren overgewaardeerd. De Bubbel was opgeblazen.
Inmiddels hadden de grote banken, na jaren van lobbyen bij overheid en toezichthouders, alle vrijheid in derivaten. Derivaten zijn beleggingsinstrumenten die hun waarde ontlenen aan de waarde van een onderliggend goed zoals hypotheken. De subprime hypotheken werden verpakt in een derivaat genaamd een ‘collateral debt obligation’. In dit nieuwe jasje werden ze vervolgens (voor meer geld dan ze waard waren) verkocht over de hele wereld. Of dit legaal was wordt nog onderzocht. link. Achter de schermen speculeerden de grote banken op een waardedaling van deze CDO’s. Ze wisten dus dat ze een zak met stront verkochten. link link.
De Federal Reserve verhoogde in 2005 de rente om de huizenmarkt af te koelen. Kort daarna kregen de subprime leners betalingsproblemen en zetten collectief hun huis te koop. De bubbel knapte. Huizenprijzen zakten, speculanten gingen op de fles en de waarde van de CDO’s verdampte. De wereld raakte in paniek, de beurs ging onderuit en mensen renden naar de bank om hun geld te op te halen. De reserveratio van banken was in die tijd minder dan 5 % en al snel ontstonden de grootst mogelijke problemen. De toenmalige minister van financiën Hank Paulson (ex partner Goldman Sachs) besloot 1 grote bank te laten vallen, Lehman Brothers, en de rest van de grote banken te redden. link link. Honderden kleine banken gingen wel failliet en als kers op de taart werden de grote banken ook nog eens eigenaar van alle huizen waarvan de bewoners hun hypotheek niet meer konden betalen. link link.
De crash liep uit op een wereldwijde catastrofe maar de grote banken hebben flink kunnen profiteren. Ze verdienden op de rente van leningen (gecreëerd uit het niets), op de verkoop van CDO’s, op de waardedaling van CDO’s, de uitgedunde concurrentie en ze werden eigenaar van miljoenen huizen. link. Dit alles kon zich voor de banken risicoloos voltrekken met geld gecreëerd uit het niets.
Door elke boom-bust-cyclus worden de grote banken nog groter en machtiger. Dat er geen enkele bankier de gevangenis is ingedraaid is op z’n minst opvallend te noemen en geeft aan hoe corrupt het systeem is. link. Na het redden van de grote banken zitten de overheden nu met de schuldenberg. Ierland, dat ook met een huizenbubbel te maken had, is feitelijk failliet maar wordt door de EU in leven gehouden omdat het grootste gedeelte van Ierse staatsobligaties in handen is van de grote banken. Als Ierland omvalt gaan de grote banken mee. Hetzelfde geldt voor landen als Griekenland, Portugal en Spanje. De wereldeconomie is een kaartenhuis. Het bestaat voor 90 % uit lucht. Als er één kaart wordt weggehaald stort alles in.
Probleem 3. Het systeem is niet duurzaam

Al het geld dat bestaat, is gecreëerd uit het niets maar er staat altijd een schuld tegenover plus rente. De basisschuld (zonder rente) kan in theorie worden afbetaald. Dit geld is immers in omloop en kan terug naar de schuldeiser. Echter het geld voor de rente is nooit gecreëerd en kan dus nooit worden afbetaald. De enige manier om de rente af te betalen is middels een nieuwe lening waar uiteraard ook weer rente op zit. Rente op rente leidt tot exponentiële groei van schulden. We zitten in een spiraal van geldcreatie en schulden. En dit is precies hoe bankiers het bedacht hebben. Punt één: op elke schuld verdienen ze rente. Punt twee: doordat er altijd vraag is naar nieuw geld dat alleen zij kunnen creëren, hebben zij de macht. Zij bepalen de rentestand, de geldhoeveelheid, inflatie, etc. De economie wordt vanuit centrale banken gestuurd, niet door consumenten en bedrijven. De vrije markt is ver te zoeken in het huidige systeem.
Mocht u denken: ‘het zal allemaal wel. Ik heb geen schulden.’ Dan heeft u het mis. De grootste schuldenmakers zijn overheden en daarmee alle belastingbetalers. De Nederlandse overheid heeft een schuld van 400 miljard en die moet u betalen. Dat wordt doorwerken. Moderne slavernij.
In dit systeem zal er altijd meer schuld dan geld zijn. Als we zouden proberen al die schulden af te betalen zou er op een gegeven moment geen geld meer zijn. We zitten in een spiraal van schuld en inflatie die pas eindigt als het vertrouwen in fiatgeld wegvalt. De geschiedenis leert ons dat vergelijkbare systemen niet langer dan 50 jaar mee gaan. Het huidige systeem dateert van 1971 (loskoppeling goud, Nixon). Het einde zou wel eens in zicht kunnen zijn.
Probleem 4. Inflatie vergroot het verschil tussen arm en rijk
Hoe meer we lenen des te groter de geldhoeveelheid en des te meer inflatie. Theoretisch kan de geldhoeveelheid verkleinen maar in de praktijk gebeurt dit zelden. Minder geld betekent deflatie, het zakken van prijzen, waardoor inkomsten dalen en bijvoorbeeld hypotheken niet meer kunnen worden afbetaald. Zover laten bankiers het niet komen. Na de crash in 2008 was er een korte periode van deflatie, sindsdien draaien de geldpersen op volle toeren.
Als er 100 miljard wordt bijgedrukt zal door inflatie de koopkracht van het volk met hetzelfde bedrag afnemen. Inflatie is een verborgen belasting. Een belasting die vooral de onderkant van de samenleving treft. De lagere inkomens hebben geen harde activa (zoals goud, vastgoed, kunst, aandelen) die meestijgen in prijs. Ze hebben alleen loon dat waarde verliest. link. Op dit moment is in de VS de rente op een spaarrekening lager dan de inflatie. De reële rente is negatief en spaarders worden gestraft.
De onrust in het Midden-Oosten wordt onder andere veroorzaakt door stijgende voedselprijzen. De mensen daar geven het grootste gedeelte van hun inkomen uit aan voedsel. Als dat opeens veel duurder wordt, komen ze in opstand. Geldcreatie heeft velen van ons welvaart gebracht, maar het verschil tussen arm en rijk is enorm en blijft toenemen. link. Daar komt bij dat er veel te veel geld is gecreëerd. Het teveel aan geld verzamelt zich bij de rijken en hoe rijker deze groep, (o.a. bankiers) hoe groter hun politieke invloed. link. Neem de Goldman Sachs bank, één van de grootste financiers van Obama’s verkiezingscampagne. link. Het is schrikbarend hoeveel Goldman Sachs bestuurders doorstromen naar het Witte Huis. link. De nieuwe president van de Europese centrale bank Draghi komt ook van Goldman Sachs. link.
Cruciaal probleem: We zitten in een spiraal van inflatie die het verschil tussen arm en rijk vergroot.
Probleem 5. De economie moet groeien.
Een ander nadeel van de schuldenspiraal is dat de economie altijd moet groeien. Dit systeem houdt alleen stand als er steeds meer geld gecreëerd wordt. link. Als de economie niet groeit stort het kaartenhuis in. Economische groei houdt geen rekening met de gelimiteerde hoeveelheid grondstoffen op aarde. Fiatgeld kan altijd worden bijgedrukt. Olie of landbouwgrond daarentegen raakt ooit op.
In ons huidige systeem vergeten we in balans met de aarde te leven. En daar ligt nou juist de oplossing voor ons economische probleem. Als we ons geld zouden koppelen aan de natuur door middel van een goudstandaard ontstaat er vanzelf een equilibrium. Het zou de economie afremmen naar een gepaste snelheid. Bij een goudstandaard wordt geld niet gedekt door schuld maar door goud. De hoeveelheid geld wordt dan bepaald door de hoeveelheid goud die er is. Het zou een einde maken aan geldcreatie en inflatie.
Engeland had tussen 1664 en 1914 geen inflatie dankzij een goudstandaard. 200 jaar geleden kostte het in Italië 33 gram goud om een maatpak te laten maken. Nu kost het omgerekend nog steeds 33 gram goud. Echter, 10 jaar geleden kostte een biertje 2,5 gulden, nu 2,5 euro. Dat is 220% inflatie. In januari 2011 is er in China een inflatie van 4,6% in tien dagen gemeten. link.
Een goudstandaard zou het einde betekenen van geldcreatie. Het zou de macht uit handen van bankiers nemen en het teruggeven aan het volk. Goud is de grootste vijand van bankiers. Als het vertrouwen in fiatgeld daalt, stijgt de goudprijs en vice versa. Een hoge goudprijs tast de geloofwaardigheid van fiatgeld aan. Om deze redenen onderdrukken bankiers de goudprijs al tientallen jaren. link link link link. Ze doen dit op verschillende manieren maar waar het op neerkomt is dat ze de markt overspoelen met ongedekt papiergoud (een contract waarop staat dat je goud bezit) waardoor het aanbod vergroot en de prijs daalt.
Dankzij het internet krijgen steeds meer mensen in de gaten hoe corrupt de zaken eigenlijk in elkaar zitten. Ze kopen en masse goud en zilver om zich te beschermen tegen inflatie, om te speculeren en om te strijden tegen bankiers. link link. De prijs van edelmetalen stijgt al 11 jaar. Staat er een nieuw monetair systeem voor de deur?
Jan Nieuwenhuijs


