Na het publiceren van de miljoenennota en de daarop volgende algemene politieke beschouwingen zijn we aanbeland bij de commentaren vanuit de samenleving. Nu via de media de gevolgen van de tekorten op de Rijksbegroting doordringen bij de massa begint langzaam het besef door te dringen dat er economisch zware tijden aanbreken. Maar dat wisten we hier op Biflatie.nl al.
Onhoudbare situatie
Regelmatig heb ik mijn schrijfsels aangegeven dat de tekorten die nu op alle fronten ontstaan de overheid dwingen om maatregelen te nemen. Impopulaire maatregelen natuurlijk. Toch wekt de toelichting van de regering en het debat met de oppositie over de miljoenennota de indruk dat wij nog niet mogen mopperen volgend jaar. Geen belastingverhogingen en geen ordinaire bezuinigingen op bijvoorbeeld de Zorg, Justitie, Defensie, uitkeringen en noem maar op. Nee, de tekorten worden gewoon geleend op de kapitaalmarkt, waar het geld voor niks voor het oprapen ligt. Kost geen drol, onze minister van Financiën krijgt een rentevergoeding toe. Dit herhaal ik regelmatig in mijn columns omdat ik denk dat deze situatie onhoudbaar is.
Uit balans
Het is tegen alle economische wetten in om geld toe te geven bij het uitlenen van geld. De omgekeerde financiële wereld dus. Ooit was het een verdienmodel voor het kapitaal. Voor de bezitters van het geld, de banken en andere kredietverleners. Je leent een bedrag uit en ontvangt daarvoor een reële rentevergoeding omdat je risico loopt op wanbetaling en een tijdlang niet over je geld kunt beschikken. Een volkomen normaal verdienmodel in een economie waar de verhoudingen tussen bezittingen en schulden in evenwicht zijn. Inmiddels weten we dat deze verhouding volkomen uit balans is. Dat de schuldenberg piekt tot boven de rode streep en dat de rente is gedaald tot onder het vriespunt. Het lijkt wel of ons geldstelsel mee beweegt met de klimaatverandering. Recordhoge temperaturen en smeltende gletsjers.
Een lawine van schuldpapier
We zien dat historische verdragen worden afgesloten om de klimaatopwarming af te remmen. En we zien dat binnen overkoepelende unies, de EU en het IMF, herstelfondsen met noodleningen worden afgesloten om te zorgen dat schuldenstaten niet bezwijken onder hun schuldenberg. Kortom, de remmen zijn er af. We gaan in volle vaart de berg af. De kredietberg wel te verstaan. Gelukkig staan er vanghekken langs de haarspeldbochten zodat we niet direct het ravijn in donderen. Maar eenmaal beneden aangekomen rolt de ongeremde en afgeladen treinlading vol schuldpapier over ons heen. Een lawine van schuldpapier die waardeloos werd door z’n overvloed.
Door Corona nog meer onzekerheid
Gelukkig hebben we een Rijksoverheid die handelt onder de paraplu van een optimistisch kabinet. Een samengestelde coalitie die roept dat we het met ons allen goed hebben gedaan de laatste jaren. En dat er nu ruimte is om “tijdelijk” de staatsschuld wat op te laten lopen. Op de 5 en 10-jarige staatslening krijgen we geld toe zelfs. De economische schade door de pandemie vangen we daarmee wel op. Oké, er is wat onzekerheid over de komende winter. Hoe zou Corona zich ontwikkelen, zijn we er klaar voor? Zijn we bereid om weer in onze schulp te kruipen om de hele winter zoveel mogelijk thuis te blijven? Terwijl juist buiten de kans op besmetting het kleinst is, met een temperatuur die helaas minder aangenaam is. Of zou de opwarming van het klimaat en een terraskachel ons kunnen redden van een algehele economische malaise? En met carnaval weer de polonaise? De signalen wijzen voorlopig de andere kant op.
Geen gouden eieren
De miljoenennota is inmiddels algemeen doorgelicht en brengt ons geen gouden eieren. Het bekende beetje minder van dit en beetje meer van dat. Uit de verschillende peilingen blijkt dat niemand verwacht er volgend jaar op vooruit te gaan. De vooruitzichten gaan helemaal de andere kant op. De toegezegde belastingverlaging is zo minimaal dat deze teniet wordt gedaan door de lokale lastenstijgingen van de gemeenten en dienstverlenende nutsinstellingen. Het gaat helemaal de andere kant op doordat naar verwachting verschillende pensioenfondsen hun premies gaan verhogen en hun uitkeringen gaan verlagen.
Gemeenten zijn de pineut
De gemeentelijk lastenstijgingen zijn bij veel gemeenten zelfs heel extreem. Ook pijnlijke bezuinigingen raken de inwoners. Zwembaden die worden gesloten, subsidies die worden ingetrokken. Gemeenteloketten in stadsdelen en dorpskernen worden gesloten. Entree van gesubsidieerde schouwburgen en verlieslijdende zwembaden omhoog. De jeugdzorg en maatschappelijke ondersteuning (WMO) die vanaf 2015 met een fikse korting door de Rijksoverheid is doorgeschoven naar de gemeenten gaan enorm drukken op de gemeentelijke begrotingen. Dan heb ik het nog niet eens over de extra uitgaven voor handhaving vanwege corona en de uitvoering van de kostbare plannen om woningen van het gas af te sluiten. De overstap naar alternatieve energievoorziening kost bakken vol geld.
Redders in nood
Toch wil ik niet de eeuwige pessimist uithangen. Ik roep vaak dat geld lenen geen drol meer kost. Ligt daar dan toch de oplossing? Zoals onze minister van Financiën roept dat het Rijk nu volop kan lenen. Laten we onze Centrale Banken vooral niet vergeten. Onze redders in nood. Ze kopen het waardeloze schuldpapier op bij de banken en verlagen misschien de rente nog een ietsie pietsie. Kunnen we de tekorten tenminste afdekken met leningen. Aflossen is van later zorg. Als straks de boel weer soepel draait, bedrijven weer volop winst maken, consumenten weer volop uitgeven, belastingen weer binnen stromen, dan trekken we de boel weer recht. Lossen we de kredietberg af en creëren we ruimte voor nieuwe investeringen. Dat is dus hoe onze monetaire beleidsmakers denken.
Potje zonder deksel
Ze vergeten echter dat de rente- en aflossingsverplichtingen t.o.v. de mondiale schuldenberg groter zijn dan ooit. Ze vergeten dat al het toekomstige inkomen van onze kinderen gebruikt moet worden om van de kredietberg af te komen. Doe je dat niet, dan kun je helemaal niet meer investeren in rendabele projecten en loopt de boel compleet vast. Politieke beleidsmakers zijn echter korte termijn denkers en weten dat ze maar kort in hun fluwelen zetel zitten. Als opstapje naar de volgende zetel bij een hoger orgaan binnen de Europese Unie, of als bestuurder/directeur bij één van de vele (semi)overheidsorganen in den lande. Vaak is er nog plaats in de directie van een grote multinational die graag wil lobbyen bij de politiek voor belastingvoordelen. Maar aan de onderkant van de samenleving ligt dat anders. Daar moet de rommel worden opgeruimd die wordt achter gelaten door rommelende politici en angstige monetaire beleidsmakers die er een potje van maken. Een potje zonder deksel en zonder bodem.
GW