Europa’s bestaan heeft zijn grondslag in de menselijke wil en ons rechtssysteem. Zonder grondwetten, bestuurs- en staatsrecht, burgerlijke wetboeken en meer zou er geen basis zijn geweest om afspraken en overeenkomsten aan te gaan, subsidieverordeningen en richtlijnen te maken, boetes op te leggen, een europees parlement, of commissies en ambtenaren te kiezen of te benoemen.
Huidige gang van zaken
Wie naar het nu en de jaren die achter ons liggen kijkt die kan niet anders dan tot de conclusie komen dat het juist “Europa” is dat, vertegenwoordigd door commissieleden, ECB bankiers, vergaderingen van ministers of regeringsleiders, het recht, op basis waarvan het ontstaan is, op vele manieren tart.
Met name in tijd van crises zou een mens en staatsburger er op moeten kunnen vertrouwen dat er recht wordt gedaan, dat Eurpese vertegenwoordigers zich aan de spelregels houden die democratisch tot stand zijn gekomen. Sinds het woord crisis ons echter als dagelijkse kost wordt voorgeschoteld, is duidelijk aan het worden dat de Europa-vertegenwoordigers het niet zo nauw nemen met de wetten en het recht. Recht is dat wat men denkt dat werkt of nodig is.
Door de waan van de dag en uitroepende dat het moet, om grotere rampen te voorkomen, worden er:
- een veelheid aan maatregelen genomen die direct of indirect ingrijpen op de burgers van de deelnemende landen;
- oude overeenkomsten steeds opnieuw uitgelegd, geïnterpreteerd en opgerekt ten opzichte van de eerdere grondslagen en bedoelingen;
- veelvuldig nieuwe kader-overeenkomsten gemaakt en “goedgekeurd”, die zodanig van opzet zijn dat er enorme consequenties voor landen uit voort kunnen vloeien zonder dat één en ander een echt democratisch draagvlak krijgt of heeft.
De rechters kunnen het niet begrijpen
Deze week werd in Duitsland een geschil aanhankelijk gemaakt bij het Duitse hooggerechtshof met o.a de vraag of het verdrag op basis waarvan het Europees Stabiliteits Mechanisme (ESM), vorm zou kunnen worden gegeven, wel rechtsgeldig was in Duitsland, of het niet in strijd met de Duitse grondwet zijn tentakels houvast zou kunnen geven.
Door diverse parlementariers werd er schande geroepen. Het hof zou belangrijke zaken vertragen. De rechters zouden niet bij machte zijn om de ingewikkelde zaken waar het om ging te begrijpen, laat staan er over te kunnen oordelen. Alleen de politici zien, naar hun mening, kennelijk –nog- het licht werd uit deze actie meer dan duidelijk.
Terug naar de Aristocratie 380 VC
Als het volk niet meer geraadpleegd hoeft te worden, zij en ook rechters geacht worden het niet te kunnen snappen en de politici er van uit gaan de enigen te zijn met wijsheid en begrip dan is het snel duidelijk, dan zijn we terug in de tijd van Plato en Socrates. Alleen de “besten en meest bekwamen” zijn in staat om de “gewone” -in het Frans ordinaire- mens te leiden.
Plato: De laagste klasse (de meeste mensen) vertegenwoordigen de economische functie. Zij vormen de materiële grondslag van de samenleving en produceren de goederen. Als kenmerkende deugd zou zij matigheid moeten tonen.
De besten en meest bekwamen?
Vraag blijft natuurlijk wie de besten en meest bekwamen zijn. Zijn dat de huidige politici en EU-bestuurders? Wie zijn de broodheren die ze dienen? Hoe kunnen de banken en staten zulke hoge schulden hebben opgebouwd? Waarom kon er een bonuscultuur ontstaan en blijven bestaan? Hoe zijn mega-scholen, Prorail, Vestia en andere bouwcooperaties ontstaan? Hoe lang weet men al hoe het met de demografie (bevolkingsopbouw en samenstelling) is gesteld. Komen al die 65 jarigen als een wonder boven wonder uit de lucht vallen? Blijkt nu opeens dat het allemaal te duur wordt. Werd er niet altijd trots door politici geroepen dat wij –Nederlanders- het beste pensioenstelsel ter wereld hebben (of is het nu hadden?)
Volgens Plato zou de leidende klasse over o.a. wijsheid en matigheid moeten beschikken. Zouden ze dat hoofdstuk hebben overgeslagen? Wijsheid hoe en waar, matigheid…
Ben H.J. Bennink


