Tom Jacobs, ‘senior staff writer at Pacific Standard, where he specializes in social science, culture, and learning’ concludeert alvast van niet. Hij haalt onder meer een rapport aan van juni 2019 getiteld ‘The Carbon Footprint of Bitcoin.’ U kunt het hier trouwens zelf inkijken. De behoefte of noodzaak om bitcoin en sommige altcoins te mijnen benoemt hij als ‘massive’, enorm. Dat is dan de electrische stroom die ervoor geproduceerd dient te worden. Het zou gaan om de hoeveelheid die een Amerikaanse staat als Missouri behoeft. Of een kleine natie zoals Sri Lanka. Maar tegelijk geeft de journalist aan dat het eigenljk om peanuts gaat. Vergleken met de wereldbehoefte en productie. Dat is al één tegenstelling.
Een heel andere klok die luidt…
…is dan wel vanwege ‘cryptocurrency investment products and research firm CoinShares.’ Eveneens in juni 2019 komt deze researcher tot de conclusie dat wel 74,1 procent van genoemde energie van hernieuwbare bronnen komt. Daarmee is deze mijnindustrie ‘more renewables-driven than almost every other large-scale industry in the world.’ Dat alvast bitcoin mijnen dus wel degelijk heel groen genoemd mag worden. De concentratie van mijnoperaties ligt ook in gebieden met een overvloed aan goedkope stroom. Met slechts een klein minpunt zegt CoinShares, om volledig te zijn. In november 2018 lag het percentage groene energie wel iets hoger. Namelijk op 77,8 procent.