De Nederlandsche Bank publiceerde deze week een rapport over de huidige economische stand van zaken en de financiële stabiliteit in Nederland. Hier kunt u de 38 pagina’s gaan doorspitten. Voor diegene die dat te veel leeswerk vinden laat Biflatie een samenvatting in grafieken zien:
Getoond wordt hoeveel procent van de banken en overheden gelijktijdig een extreme stijging van CDS-premies laat zien. Overheden zijn EU-12 exclusief Luxemburg plus Japan en de VS. Bron: Thomson Datastream en berekeningen DNB
Overliquiditeit in het eurogebied is gebaseerd op de balansposten deposito facility + current account – reserve requirements. Geldin omloop is de balanspost banknotes in circulation. Overliquiditeit in de VS is gebaseerd op de balanspost Other deposits held by depository institutions. Geld in omloop is de balanspost currency in circulation.
Woningprijzen in Nederland worden in belangrijke mate bepaald door de leencapaciteit van huishoudens. De afname van hypothecair krediet heeft deels bijgedragen aan de correctie op de woningmarkt. De prijsdaling sinds de piek in augustus 2008 bedraagt bijna 8 procent, wat overigens veel minder is dan de grote prijsdalingen in landen als de VS, Ierland of Spanje.
Ondanks de diepte van de recessie is het Nederlandse bedrijfsleven goed door de crisis gekomen, hetgeen samenhangt met de gunstige uitgangspositie. Ook de solvabiliteit bleef tijdens crisis opmerkelijk goed op peil. De winstgevendheid, die tijdens de crisis snel terugviel, is de afgelopen kwartalen weer enigszins verbeterd.
Hoewel de pensioensector als geheel nu geen dekkingstekort meer heeft, zijn de vermogensbuffers nog niet terug op het vereiste niveau. Daarnaast blijven grote verschillen tussen fondsen zichtbaar. Zes kleine fondsen waren genoodzaakt de pensioenen dit jaar te verlagen en vooralsnog houden vier andere fondsen rekening met een mogelijke verlaging in 2012.
Sommige financiële instellingen zijn de afgelopen jaren zo gegroeid en zo verweven geraakt met de rest van het financieel systeem, dat een onverhoopt faillissement grote risico’s met zich mee zou brengen voor de financiële stabiliteit. Deze instellingen worden aangemerkt als systeemrelevante financiële instellingen (systemically important financial institutions, oftewel SIFI’s). Naast mogelijk systeemrisico leidt systeemrelevantie ook tot moreel risico. Doordat deze instellingen als too big to fail worden gezien, kunnen zij zich goedkoper financieren dan niet-SIFI’s en hierdoor werken financieringskosten onvoldoende disciplinerend. De perceptie van too big to fail uit zich onder andere in de kredietbeoordeling (rating): grootbanken ontvangen van kredietbeoordelaars een hogere rating dan hun intrinsieke financiële sterkte rechtvaardigt.
Als een systeemrelevante bank in problemen komt, zal de overheid onderdelen van de bank willen redden die van groot belang zijn voor de samenleving en de reële economie. Een betere afwikkelbaarheid heeft als doel te zorgen dat deze onderdelen gemakkelijk afgescheiden kunnen worden van de rest van de bank, zodat de eventuele inzet van publieke middelen zo beperkt mogelijk blijft. Het SIFI-raamwerk is eind 2010 op hoofdlijnen vastgesteld door de G20 en wordt dit jaar op enkele onderdelen verder uitgewerkt. Zo wordt de omvang van de vereiste extra kapitaaleis aan SIFI’s later dit jaar bepaald. Implementatie van het SIFI-raamwerk is voor Nederland belangrijk vanwege de sterk geconcentreerde bankensector en de relatief grote omvang van de bankensector ten opzichte van de nationale economie (grafiek 29). Ook andere landen met een eveneens relatief grote bankensector kiezen voor een voortvarende aanpak, bijvoorbeeld door nu al hogere kapitaalseisen te stellen. Dit is onder meer het geval in Zwitserland, het Verenigd Koninkrijk en Zweden (bron: DNB).