Deze intrigerende titel deed mij onmiddellijk alles om me heen vergeten, want wat had dit nou weer te betekenen? De oorspronkelijke titel luidde ‘The Physics of Money’, een essay geschreven door Ugo Bardi, een Professor Scheikunde, verbonden aan de Universiteit van Florence, Italië. De observaties die hij deed, waren in ieder geval opmerkelijk genoeg evenals zijn logica rond het geldsysteem, zoals we dat nu kennen om er toch uitgebreid aandacht aan te besteden.
Basisvraag
De vraag die aan zijn essay ten grondslag ligt was: Waarom gebruiken wij eigenlijk papier- en muntgeld naast elkaar? Zo moeilijk kan het toch niet zijn om munten van een hogere waarde te voorzien. In Europa is de 2 Euromunt de hoogste muntwaarde die we kennen. Dat kan je toch makkelijk veranderen in bijv. 20, 50 of 100 Euro? De waarde van het basismateriaal waaruit ze geslagen zijn heeft allang niets meer met de intrinsieke metaalwaarde van doen.
Of andersom geredeneerd, waarom kunnen we papiergeld niet in kleinere coupures drukken? Er is niets dat ons daarvan weerhoudt toch? En de Italiaanse economie heeft in de 70’er jaren jarenlang zowat zonder muntgeld gedraaid op basis van papiergeld met geringe waardes.
Vragen, vragen, vragen
Het heeft de professor enige tijd gekost dit te verklaren op basis van natuurkundige eigenschappen. En zoals hij dan schrijft, deze verklaring mag dan misschien volkomen duidelijk zijn voor economen, voor de leken is hij dat zeker niet. Het is ook niet als algemene kennis ergens anders beschikbaar, tenminste niet op ons onvolprezen internet, althans hij kon het nergens vinden, gaat hij verder. Dus wil hij graag deze discussie openen en stelt daarbij nog eens nadrukkelijk dat hij een Professor in de Scheikunde is en geen econoom en de zaken dus benadert vanuit de exacte wetenschappen.
In den beginne was er goud
Vanaf zo’n 5000 jaar geleden zien we gouden objecten in de archeologische verslagen verschijnen. Vaak in de vorm van sieraden, dodenmaskers en allerlei kunstzinnige uitingen, die aangaven dat koningen, keizers en regeringen goud gebruikten om hun macht en rijkdom te etaleren. En al snel werd goud over de gehele wereld als waardevolle materie beschouwd. Het was vaak het doel van militaire expedities maar ook onderdeel van zakelijke transacties. We moeten echter wachten tot ca. de 6e eeuw BC, voordat goud ook daadwerkelijk verschijnt als munt in het economisch verkeer, zoals we geld nu kennen. Volgens de verslagen werden ze voor het eerst gemunt in Lydië, een streek in Anatolië, maar ook China wordt in verband genoemd.
Munten slaan
Het slaan van munten is op zichzelf al een opmerkelijk technisch wapenfeit. Het vereist harde stempels waarmee gouden of zilveren schijven geslagen konden worden, die dan ook nog eens alle dezelfde beeltenissen moeten dragen. Het maken van deze vereiste stempels vraagt al om zeer geavanceerde technieken. Maar eenmaal uitgevonden verspreidde deze kennis zich al snel over de gehele wereld en kwam het tot een wereldwijd gebruik van gouden en zilveren munten. Munten waren immers praktisch in het dagelijks leven, gemakkelijk te transporteren, gemakkelijk te herkennen en makkelijk uitwisselbaar.
Verspreidingsgebied
Gouden munten behielden ook hun waarde ver weg van de plaats waar ze oorspronkelijk geslagen waren en openden hiermee de mogelijkheid tot internationale handel. En slechts een paar eeuwen na deze Lydische uitvinding werden dit soort munten een stabiel kenmerk in de wereldhandel. Goud zou deze functie zo’n 2000 jaar lang uitoefenen.
Als je over het munten van geld begint, dien je in ieder geval twee zaken voor goud en zilver in het oog te houden.
- Ze moeten schaars zijn en moeilijk te produceren
- Beiden hebben verschillende mechanische eigenschappen
Mechanische eigenschappen
Als je een gouden munt wilt maken zul je rekening moeten houden met de mechanische eigenschappen: Je kunt ze niet te klein of te dun maken. Maak je deze erg klein dan kunnen ze gemakkelijk verloren raken, maak ze te dun en ze buigen makkelijk waarbij zij hun vorm verliezen. M.a.w. je hebt een minimale hoeveelheid goudgewicht nodig. In de praktijk zijn er geen munten gevonden uit antieke tijden, die minder dan 3,5 gram goud bevatten, ofwel ca. 0,1 troy ounce, zoals bijv. de Florijn, de munt uit de Florentijnse Republiek uit de renaissance. Gewoonlijk wegen gouden munten meer dan dat. De Romeinse Aureus woog bijv. 8 gram. Dergelijke gewichten tref je ook aan bij zilveren munten. Er zijn ook verslagen die andere gewichten aangeven, maar we spreken hier over gangbare doorsnee gewichten van ca. 4 tot 8 gram.
Geologische schaarsheid
Een ander natuurkundig feit is de geologische schaarsheid van goud. Dit heeft niets te maken met de grootte en gewicht van de munt, maar wel met de aantallen. In antieke tijden was men niet in staat zoveel goud en zilver te delven dat men iedere burger daarvan kon voorzien. Vandaag de dag liggen de ramingen voor gedolven goud door de eeuwen heen tussen de 150.000 en 170.000 ton. Ter vergelijk, de ramingen voor zilver liggen op meer dan 1 miljoen ton. De wereldvoorraad goud komt daarmee in de orde van grootte van 22 gram per persoon. Veel moeilijker wordt dit om dit getal voor antieke tijden te schatten. Niettemin zijn die schattingen er en Govett (1982) zegt hierover dat dit in de range van 30-50 gram per persoon zou liggen door de geschiedenis heen. The Gold Money Foundation schat dit getal veel lager in, zelfs minder dan 1 gram per persoon. Ugo Bardi schat zelf in dat deze laatste schatting veel te pessimistisch zal blijken te zijn.
Munten in de praktijk
Dus als je 40 gram goud hebt en je munt moet 4 gram wegen, dan is de hoeveelheid munten beperkt tot 10 stuks. En natuurlijk zouden deze munten ook niet gelijkelijk over de gehele bevolking verdeeld zijn. De rijken konden er wel honderden of duizenden hebben, terwijl de armen er zelfs niet één konden bezitten. Voor de rijken werd goud dan ook het betaalmiddel voor grote transacties. En Cicero’s aankoop van een huis op de Palatijnse heuvel zou dan ook ca. 3,5 miljoen sestertiën geweest zijn, hetgeen het equivalent zou zijn voor ettelijke tonnen zilver, of honderden kilo’s goud. Het afwikkelen van transacties met dit soort aantallen munten was natuurlijk erg bezwarend, maar beslist niet onmogelijk en zeker niet voor weinige gelukkigen, die zich dit konden veroorloven.
Maar er blijft nog een probleem, dat hier min of meer tegengesteld aan is. Hoe kun je nu de kleine dagelijkse uitgaven doen als er alleen maar munten met grote waarde zijn? In antieke tijden werd algemeen aanvaard dat één lam gekocht kon worden voor één goudstuk. Vreemd genoeg is dit niet veel veranderd en dat is zelfs tegenwoordig nog steeds het geval. Maar wat nu als je iets van veel mindere waarde wilt aanschaffen, bijv. een brood? Hiervoor biedt goud geen oplossing. Dat zou te vergelijken zijn met als er in onze wereld alleen maar 100 euro biljetten bestonden en geen kleinere coupures.
Hetzelfde probleem doet zich voor met zilver. Toegegeven, er is meer zilver dan goud, maar ook weer niet zoveel meer. Door de eeuwen heen in de antieke tijden heeft de ratio tussen goud en zilver rond de 1:10 gelegen. D.w.z. de eerste goudstukken waren ca. 10 zilverstukken waard. Dit is natuurlijk al veel beter als kleingeld te gebruiken dan goud, maar voldoet in de praktijk nog steeds niet. Stel dat je nog steeds dat ene brood zou willen kopen, maar voor dat het ene lam moest je zeker meer betalen dan 10 broden. De waarde van die zilvermunt was nog steeds te groot voor dat ene brood. Dus moest het probleem op een andere manier opgelost worden.
Kleingeld en Grootgeld
Het probleem om kleingeld te hebben voor de alledaagse transacties – zoals het kopen van een brood – was natuurlijk allang in die oude tijden opgelost. Het kleine geld was in die tijd een munt bestaande uit een koper-zilver legering of later zelfs koper en brons. Hieruit is de term kleingeld of wisselgeld ontstaan, dit in tegenstelling tot grootgeld, grote coupures waarmee je in het dagelijkse leven niet veel te maken hebt. En eigenlijk betekent dit zoiets als kleingeld is nergens door gedekt. D.w.z. de waarde van het metaal was veel minder dan de waarde die het in het economisch verkeer had. Grootgeld daarentegen heeft de intrinsieke waarde van de onderliggende metalen, zoals goud en zilver. Een interpretatie die overgenomen is van de Italiaanse kooplieden uit de Renaissance.
Het gebruik van munten
De uitvinding van munten was eigenlijk meer gebaseerd op het tellen van de aantallen munten dan het nawegen van de exacte hoeveelheden goud of zilver die daarin verwerkt waren. Iets dat modernere economen gedekt geld hadden kunnen noemen. Geld gebaseerd op de intrinsieke waarde van die grondstoffen. Het kleingeld daarentegen was al min of meer de voorloper van fiatgeld. Een soort van geld, dat wel een waarde aangaf, maar verder in geen enkele relatie stond tot de metaalwaarde die daarin verwerkt was. En gewoonlijk was de aangegeven waarde veel hoger dan die metaalwaarde.
Fundamenteel verschil
Dit fundamentele verschil stabiliseerde het geldsysteem gedurende vele eeuwen. In feite bestonden er dus al twee totaal verschillende systemen naast elkaar sinds antieke tijden. En ze hadden verschillende doeleinden en ook een totaal verschillend verspreidingsgebied. Het grootgeld werd voornamelijk gebruikt door de rijken en was heel gangbaar in grote transacties en internationale handel. De armen hadden geen emplooi voor goud- en zilvermunten en het was heel waarschijnlijk dat zij hun leven lang zelfs geen goud- of zilverstuk zouden zien, laat staan bezitten.
Het voordeel van de munten met intrinsieke waarde (goud en zilver) was dat het niet plaatsgebonden was. De Romeinen betaalden al met hun goudstukken voor importgoederen uit o.a. China. Voor de Chinezen was de beeltenis van welke keizer op die munten dan ook geen enkel probleem, want ze kenden de hoeveelheid goud of zilver die er in verwerkt was en konden deze munten zo nodig omsmelten en in hun eigen waardestandaard opnieuw uitgeven.
Het tegenovergestelde was waar voor kleingeld. Dat had alleen maar waarde in gebieden waar het was uitgeven en kon dienen voor het betalen lokale belastingen aan de koning of regering. Dit klinkt wel heel bekend in de oren.
Kleingeld was dus eigenlijk een heel goed stuk gereedschap voor het in stand houden van de plaatselijke economie. Voorts is één van de karakteristieken van kleingeld dat het dus naar plaatselijke omstandigheden in waarde aangepast kan worden t.o.v. van het grootgeld (de- en revaluatie). En vanwege deze kenmerken was er ook weinig reden ter overlapping van beide systemen: zij hadden beiden een ander doel.
De evolutie van het valutasysteem
Nu zijn we dus in staat de beginselen van ons valutasysteem te begrijpen. Simpel weergegeven is dat als volgt: de munten die wij hebben zijn niet anders dan de afstammelingen van het kleingeld. Terwijl onze bankbiljetten de geëvolueerde vorm van het grootgeld vertegenwoordigen. En uiteindelijk is dit twee systemen principe nog steeds van kracht. Voor een kop koffie betaal je met munten en voor grotere aankopen met papiergeld of zoals nu dan bijv. ook met creditcards, een nog latere afstammeling van papiergeld.
Vandaag de dag zijn de munten nauwelijks nog gemaakt van een zilver/koper legering. Over het algemeen worden deze nu gemaakt van metalen, die weinig kosten, zoals koper-, aluminium- en staallegeringen. Zij hebben echter hun kenmerk van lokale munt behouden. Je kunt ze gebruiken in de landen van herkomst, maar kunnen niet elders worden ingezet. Ook banken zullen ze niet omwisselen.
Papiergeld was eigenlijk simpelweg een promesse die ingewisseld kon worden tegen een zeker gewicht aan goud of zilver, uit te betalen aan degene die zo’n promesse kon overleggen. Op de Engelse bankbiljetten staat nog “I promise to pay to the bearer on the bearer the sum of 10 pounds”, iets wat nu natuurlijk helemaal niets meer betekent.
Door de tijd heen is het papiergeld geëvolueerd tot een echte ‘fiatvaluta’. En nu zelfs transformeert het zich in ‘plastic geld’ in de vorm van creditcards. Hoe dan ook, deze klaarblijkelijke vorm van waardeloze valuta weet zich internationaal nog steeds staande te houden. De dollar wordt nog steeds wereldwijd geaccepteerd en misschien verbaast het u te weten dat 2/3 deel van alle uitgegeven $ 100 biljetten zich buiten de VS bevinden.
Het bovenstaande illustreert nog eens hoe we beïnvloed zijn door gebeurtenissen en gebruiken uit het verleden, die we niet langer nog kunnen begrijpen. Het dubbele-valuta systeem dat we nu gebruiken is misschien wel te vergelijken met het twee-kamer parlementsysteem dat door de meeste democratieën gehanteerd wordt en dat nog stamt uit tijden dat de sociale tegenstellingen misschien nog wel groter waren dan vandaag de dag. Hoewel oude tijden kunnen terugkeren.
Ook moeten we niet verbaasd zijn over het bestaan van meerdere monetaire systemen. De menselijke creativiteit is zo groot dat alles wel als een uitruilmiddel gebruikt kan worden, vooropgesteld dat het voldoende schaars is en moeilijk of onmogelijk om er teveel van te produceren. Denk maar eens aan kunst, antiek, vastgoed en zo verder. Mensen en geld zijn onverbrekelijk met elkaar verbonden, maar het is een complexe relatie die al vele eeuwen bestaat en constant aan verandering onderhevig is. Zullen er ooit op een dag weer goudstukken als betaalmiddel verschijnen? Wie weet?
Bron: Bewerkt naar een essay van Ugo Bardi dat refereert aan een boek van Carlo Cipolla getiteld “Money prices and civilization in the Mediterranean World”.
Hoe vaak moet dit nou nog gekauwd worden op allerlei manieren?
Als ik met mijn printertje papiertjes mag drukken waar anderen afhankelijk van zijn voor hun levensonderhoud, ben ik dan de baas van de wereld of nie?
Geld is verzonnen en zorgt voor slavernij.
Das toch niet iets waar je JAAAREN over moet discussieren?
Bedenk beter hoe je er los van kan komen en zonder die papiertjes in je levensonderhoud kan voorzien.
Want dat is uiteindelijk de kwestie.
Ik ben het wel eens met je opmerking, maar ik vrees dat zolang de meerderheid nog teveel te verliezen heeft ze liever kiest voor de zekerheid van vandaag dan voor onzeker voor morgen. We kijken nu eenmaal graag naar het verleden om hiermee de toekomst te voorspellen.
Het tempo waarin onze welvaart tussen onze vingers wegglipt gaat zo vakkundig traag dat er geen kritische massa ontstaat voor verzet, bijvoorbeeld een volksopstand. Dit laatste fenomeen is ook wel bekend als het ‘boiling the frog’ principe trouwens…
De mens is slim, maar mensen zijn dom.
Ik denk niet dat het stuk een waardeoordeel uitspreekt LF. De laatste zin lijkt me eerder een open vraag te zijn, waarop hij het antwoord niet weet en je kunt er ook uit opmaken dat hij het niet gelooft, gezien zijn evolutieverhaal over het geld, maar ook niet uitsluit. Maar als je eenmaal een redelijk vaststaande mening in deze hebt, kun je inderdaad lezen wat jij vermoedelijk denkt dat hij zegt: naar het verleden kijken om de toekomst te voorspellen.
Wat hij wel heeft gedaan is het geheel helemaal los van economische dogma’s te bekijken en een beredeneerde onstaansgeschiedenis vanuit de metalen te geven. Daarom is het wel even wat anders, dan wat je gewoonlijk over deze materie leest.
Hoe lang moet dit nou nog? Het antwoord is duidelijk Madman, net zolang mensen als jij domme onzin lopen te verkopen over geld is verzonnen en zorgt voor slavernij. Slavernij bestond ook al toen er nog geen geld was, zo leert de geschiedenis. En waarom zou dit zijn?
Kom toch eens los uit je kinderwereld van ‘Alleen op de wereld’ en ‘Utopia’. Vroeger hadden ze een term voor jouw soort mensen ‘Heremiet’ ofwel ‘kluizenaar’. Dat waren die mensen met lendedoekjes die in een gat in de woestijn of zo leefden. Niet dat er iets mis is met hun levenswijze, daar hebben ze blijkbaar zelf in alle vrijheid voor gekozen en moeten ze helemaal zelf weten. Vandaar misschien de term ‘Roepende in de woestijn’? In die tijd hadden ze nog geen printertjes ingegeven door een iets complexere wereld dan jij je misschien kunt of wilt voorstellen.
Leer toch eens wat realistischer te zijn.
En ja, ik ben bang dat we het nog heel lang over dit soort onderwerpen zullen hebben. Totdat er inderdaad er één of andere oplossing komt.
En de oorspronkelijke schrijver van dit stuk heeft je de oplossing al aan de hand gedaan. Je kunt dus heus zonder die papiertjes in je levensonderhoud voorzien, voorwaarde is wel dat je je moet laten bedonderen. Hebben ze al eeuwen gedaan, daar gaat dit stukje over, maar blijkbaar dringt dit niet tot je door.
Ga toch wat meer buitenspelen op je hectares grond en bos, misschien kom je runenkvinne wel tegen.
@ Dick S
Ongesteld?
Wahahaha , is goed Dick, ik zal aan je denken morgen, als ik me omdraai in bed en jij naar je werkje gaat 🙂
Je zult het steeds moeten herhalen, want iedere mens – of hij nou nog gelooft in fiatvaluta of niet – maakt er dagelijks gebruik van, dus zijn handelen gaat continu tegen zijn mening in. Ook houd je meestal niet veel vrienden over als je het fiatgeld, maar ook overheid en politiek, steeds voorwerp van discussie laat zijn. Mensen kunnen furieus worden, wanneer je ze hun laatste geloof (dat in de overheid) afpakt. Vandaar dat velen nog een etatistisch jasje aantrekken en het gebeurt soms, dat mensen dat jasje internaliseren en alle wijze lessen over het gevaar van fiatgeld op slag vergeten. Voorlopig zullen we dus op de trom moeten blijven slaan.
Een overweging: schaarste zal vaak tot slavernij leiden. En geld als ruilmiddel verlaagt schaarste, want vraag en aanbod komen beter bij elkaar, en leidt derhalve tot MINDER slavernij. Gewoon even bedoeld als discussie, een tegenovergestelde stelling, om het denken te prikkelen. 🙂
Blij dat de echte inhoudelijke discussie weer eens goed op gang komt. Zo herken ik een paar Biflaten weer. Eigenlijk was dit een dom artikel, want dit wisten jullie natuurlijk allang. En natuurlijk was deze zienswijze al meegenomen in de heldere commentaren, die ik links en rechts ook bij andere artikelen over dat soort onderwerpen voorbij zie komen. Zo stom van mij dat ik dat niet begrepen heb en ook dat ik jullie misschien wel onderschat heb, hoor. Sorry!! Dat had ik me eerder moeten bedenken.
De goedbedoelde reacties natuurlijk niet na te na gesproken.
Wat allemaal niet wegneemt dat dit soort discussies en dan bedoel ik de iets meer zinloze en inhoudsloze, waarschijnlijk toch wel gevoerd zullen blijven worden. Ik ben vast benieuwd naar de reacties op een volgend stukje.
Hahahaha, idd Dick
The History of Money http://www.youtube.com/watch?v=D0IJCGuNtqk
En deze niet te vergeten. http://www.youtube.com/watch?v=FuHQhGqZvY0
Beste Dre, dat zijn slechts 2, maar zo zijn er honderden. Er is er geen die puur metalen als uitgangspunt neemt en daarop het hele monetaire systeem systematisch, alleen op basis van metalen kan uitleggen. Dit zijn zowat allemaal prachtig en goed gefundeerde verhalen op basis van economie, maar niet op basis van metalen alleen en waarom het ook eigenlijk niets anders kon verlopen dan zoals het gegaan is. Ik ben bang dat de point van het hele betoog aan je ontgaan is. Meer uitleg daarover kan ik je helaas niet geven. Je ziet het, of je ziet het niet. Even goede vrienden.
Deze professor had beter even langs de Nederlandse bank kunnen gaan. Daar hadden ze hem haarfijn kunnen uitleggen waarom er papiergeld is en muntgeld. Mij is ooit uitgelegd dat dit te maken heeft met de kosten component. Munten gaan langer mee, maar zijn duurder. Papiergeld is veel meer aan slijtage onderhevig, maar is goedkoper. Omdat transacties met ‘kleingeld’ veel vaker voorkomen is het rendabeler om deze van een redelijk slijtvast materiaal te maken.
Daarnaast speelt het gewicht en snelle herkenbaarheid ook een rol. Door formaat en de kleur zijn bedragen met papiergeld makkelijker te herkennen, dan wanneer je ze als munt hebt.
Deze professor is wat mij betreft wat kort door de bocht.
Helemaal terecht wat je zegt, hoewel papiergeld wel eens vaker bestaan heeft en men toch weer terugkeerde naar munten. Denk eens aan het oude papiergeld in China. Wat het niet verklaart is hoe, waarom en waar fiatgeld ontstaan is en ook waarom die 2 systemen er zijn. Blijkbaar komt de boodschap toch niet helemaal over. En misschien geeft het nieuwe artikel over ‘de Nieuwe Wereldorde’ op Biflatie jou wel betere antwoorden.
Het stukje is verwijderd van deze site en kan hier gelezen worden: