In 2010 hadden huishoudens minder te besteden dan in 2009. Na correctie voor inflatie kwam de daling van het beschikbaar inkomen uit op 1,4%. Desondanks waren de consumptieve bestedingen van huishoudens 0,4% hoger. De afname van het beschikbaar inkomen komt onder meer door een sterke toename van de betaalde premies, vooral voor de zorgverzekeringen, en door de afname van de werkgelegenheid.
Het financieel vermogen van huishoudens nam daarentegen toe met 85 miljard euro. Hiermee is binnen twee jaar de klap van de financiële crisis grotendeels teniet gedaan. Ondanks dat huishoudens aandelen van de hand deden, was door het herstel op de financiële markten de waarde van hun aandelenpakket eind 2010 toch 13 miljard euro hoger dan een jaar eerder. De beleggingsportefeuille die beheerd wordt door pensioenfondsen en levensverzekeraars werd vooral door gunstige koersontwikkelingen 85 miljard euro meer waard. Tegenover de gestegen vorderingen stond een stijging van de hypothecaire schuld van 19 miljard tot 658 miljard euro. Dit is echter de laagste stijging sinds 1995. Dit blijkt uit gegevens van het CBS.
De winst van niet-financiële bedrijven is in 2010 flink verbeterd. De nettowinst groeide met 29 miljard naar 109 miljard euro en is daarmee bijna terug op het niveau van 2008. De toename is voor een groot deel te danken aan de betere prestaties van de buitenlandse dochterondernemingen. Het resultaat behaald met binnenlandse productieactiviteiten – het netto-exploitatieoverschot – steeg met 8 miljard tot 83 miljard euro. Net als in 2009 losten de niet-financiële ondernemingen ook in 2010 leningen af. Per saldo werd er voor 14 miljard euro afgelost. Zij betaalden vooral hun langlopende leningen terug, kortlopende leningen werden per saldo juist afgesloten.
Ook de winsten van banken gingen in 2010 omhoog. De Nederlandse banken boekten 10,1 miljard euro winst. In 2008 leden ze nog 5,4 miljard verlies, terwijl ze in 2009 slechts een magere winst van 1,2 miljard euro realiseerden. De hoge winst in 2010 komt onder andere doordat de door banken betaalde rente sterker daalde dan de door hen ontvangen rente. De betaalde rente nam af met 9 miljard euro, terwijl de ontvangen rente maar met 6,3 miljard euro daalde. Ook hebben buitenlandse dochterondernemingen van de banken na twee jaar van verliezen weer winst geboekt.